Van der Plas kon de vergelijking niet waarderen. „Het verontrust mij dat een coalitiepartner het gevoel heeft op een zinkend schip te zitten. Dat vind ik wel bijzonder.” Ook schrok ze ervan dat een coalitiegenoot zich in dergelijke woorden uitsprak. „Die beeldspraak vind ik voor een coalitiepartner niet passen.”

Holman kwam vooral met de vergelijking vanwege de mestplannen, en het schrappen van natuurplannen zonder dat er een alternatief klaarlag. Hij vreest dat de mestplannen onvoldoende zijn om een koude sanering van de veehouderij te voorkomen. Ook vond hij het „schokkend” dat ambtenaren Wiersma waarschuwden om het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), bedoeld voor natuurherstel, niet zomaar te schrappen en dat Wiersma er toch mee doorging. Hij denkt niet dat Nederland hierdoor in Brussel weer de felbegeerde uitzondering op mestbeleid terugkrijgt, waardoor boeren meer mest kunnen uitrijden. „Ik krijg het onheilspellende gevoel dat we niet bij een oplossing komen.”

„Ik denk dat ons doel Kamerbreed hetzelfde is”, zegt Van der Plas. Ze heeft er vertrouwen in dat „je er met overleg altijd uitkomt”. Holman corrigeerde later zijn uitspraak: „Ik wil niet laten gebeuren dat het een Titanic wordt, laten we ons best doen om het op te lossen.” Dat was voor Van der Plas voldoende om de uitspraak als teruggenomen te beschouwen.