De Aziatische aandelenmarkten lieten overwegend winsten zien, na de nieuwe recordstanden op Wall Street afgelopen vrijdag. In Japan hadden beleggers een vrije dag. De Kospi in Seoul klom 0,9 procent. De Chinese beurzen noteerden gemengd na de nieuwe steunmaatregelen die de Chinese minister van Financiën afgelopen weekeinde bekendmaakte. De Hang Seng-index in Hongkong daalde 0,3 procent en de beurs in Shanghai steeg 1,9 procent.

Om de economie te stimuleren gaat de Chinese overheid speciale staatsleningen uitgeven om de kwakkelende huizenmarkt te steunen, te helpen bij de schuldenverlichting van lokale overheden en de kredietverstrekking door banken aan te jagen. Analisten van de Amerikaanse bank Goldman Sachs verhoogden daarop hun groeiverwachtingen voor de Chinese economie.

Beleggers reageerden daarnaast op tegenvallende Chinese inflatiecijfers, die zondag naar buiten kwamen. Zo stegen de consumentenprijzen in het land in september met 0,4 procent ten opzichte van een jaar geleden. Dat is de kleinste stijging in drie maanden. De prijzen die producenten voor hun goederen vragen lieten voor de 24ste maand op rij een daling zien. De zwakke inflatiecijfers wijzen op zwakke consumentenbestedingen in China en onderstrepen het aanhoudende gevaar van deflatie, ofwel prijsdalingen, in het land.

De aandacht ging ook uit naar de Chinese militaire oefeningen rondom Taiwan, dat door China wordt beschouwd als afvallige regio. China begon de oefeningen maandag als waarschuwing voor de „separatistische acties van de Taiwanese onafhankelijkheidsstrijdkrachten”. De Verenigde Staten noemden de oefeningen ongerechtvaardigd en waarschuwden voor een escalatie van het conflict.

De euro was 1,0925 dollar waard, tegen 1,0950 dollar op vrijdag. Een vat Amerikaanse olie werd 1,1 procent goedkoper op 74,72 dollar. De prijs van Brentolie zakte ook 1,1 procent, tot 78,17 dollar per vat.