De Europese Commissie daagt Hongarije voor het Europees Hof van Justitie vanwege de omstreden wet voor de „bescherming van de soevereiniteit”, die in december is aangenomen. Volgens de Commissie is de wet strijdig met verschillende grondrechten en fundamentele vrijheden van de interne markt en andere EU-afspraken. De Commissie heeft de gang naar het Hof donderdag bekendgemaakt. Sinds februari liggen de Europese Commissie en Hongarije over deze Hongaarse wet met elkaar overhoop.
Een van de onderdelen van de Hongaarse wet is de oprichting van een instituut dat de invloed van andere staten en buitenlandse organisaties in Hongarije moet onderzoeken. Ook mogen politieke organisaties geen buitenlandse financiering meer gebruiken.
In februari stuurde de Europese Commissie een eerste brief naar Hongarije waarin zij haar bezorgdheid over de wet uitte, omdat die de door de EU vastgelegde grondrechten schendt. Een eerste reactie van de Hongaren was voor de Commissie onbevredigend, waarop een nieuwe brief naar Hongarije werd gestuurd.
Daarin herhaalde de Commissie dat de grondrechten worden geschonden, evenals „de fundamentele vrijheden van de interne markt en de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming”. Hongarije stelde in reactie dat de bezwaren ongegrond zijn en dat de nieuwe wet geen inbreuk maakt op het EU-recht.
„Na zorgvuldige beoordeling van het antwoord van de Hongaarse autoriteiten” heeft de Commissie besloten naar de hoogste Europese rechter te stappen.
Al voordat de wet werd aangenomen waren er brede zorgen over het voorstel. De mensenrechtenorganisatie Raad van Europa, Amnesty International en de Verenigde Staten uitten toen al kritiek. Zij en andere critici vrezen dat de wet wordt gebruikt tegen andersdenkenden en oppositiegroepen die zich verzetten tegen het beleid van de nationalistische regering van premier Viktor Orbán. Overtreders van de wet riskeren lange gevangenisstraffen.