Iets lagere opening Europese beurzen verwacht, winsten in China
De Europese aandelenbeurzen gaan maandag op de laatste handelsdag van de beursmaand september naar verwachting wat lager beginnen, na de winsten op vrijdag. De aandacht van beleggers gaat later op de dag uit naar een speech van voorzitter Jerome Powell van de Amerikaanse Federal Reserve. Naar verwachting gaat Powell dan uitleg geven over de renteverlaging door de centrale bank eerder deze maand. Mogelijk zegt hij ook iets over het toekomstige rentebeleid van de Fed.
In China waren opnieuw stevige koerswinsten te zien. De handel op de Chinese markten wordt al sinds begin vorige week gesteund door de omvangrijke stimuleringsmaatregelen voor de economie van de Chinese overheid. De drie miljoenensteden Shanghai, Guangzhou en Shenzhen gaan nu ook de regels voor het kopen van huizen versoepelen om zo de zwakke vastgoedmarkt aan te jagen. Verder gaat de Chinese centrale bank aan financiële instellingen vragen om de hypotheekkosten te verlagen om zo de financiële druk op huizenbezitters te verlagen.
De Hang Seng in Hongkong klom 4 procent en de beurs in Shanghai ging 8 procent vooruit. De breed samengestelde Chinese graadmeter CSI 300 Index sprong bijna 8 procent omhoog, de sterkste stijging sinds 2015. Vanaf dinsdag zijn de Chinese beurzen dicht voor een nationale vakantieweek.
In Tokio zakte de Nikkei echter 5 procent, na de onverwachte overwinning van oud-minister van Defensie Shigeru Ishiba in de verkiezing van de regeringspartij LDP. De verwachting dat de rentetarieven in Japan zullen stijgen nam hierdoor toe. Veel handelaren rekenden juist op een overwinning van Sanae Takaichi, die tegen een hogere rente is. Ishiba wordt opvolger van premier Fumio Kishida.
Op het Damrak kan de producent van roestvrij staal Aperam in beweging komen door een koopadvies van zakenbank Jefferies. ING maakte bekend maritiem oliedienstverlener SBM Offshore en funderingsspecialist Sif op zijn Benelux-favorietenlijst te zetten. Kunstmestbedrijf OCI wordt van die lijst gehaald.
De euro was maandagochtend 1,1167 dollar waard, tegenover 1,1159 dollar bij het Europese slot op vrijdag. Een vat Amerikaanse olie werd 1 procent duurder op 68,88 dollar per vat. Brentolie klom 0,9 procent in prijs tot 72,66 dollar per vat.