Dat de PVV van Geert Wilders onverminderd hoog boven andere partijen blijft uittorenen in de peilingen, komt omdat relatief veel kiezers nog steeds de vermindering van asiel en migratie als belangrijkste thema zien. Flink wat kiezers die meer actie van de overheid willen om de instroom tegen te gaan en vorig jaar op VVD, NSC of BBB stemden, zouden nu voor de PVV kiezen. Dat komt naar voren in een peiling van onderzoeksbureau Ipsos I&O die werd gehouden in het weekend na het grote politieke debat over de miljoenennota.
Daaruit blijkt dat de PVV op 41 zetels uitkomt, weliswaar 1 virtuele zetel minder dan vorige week, maar nog altijd vier meer dan de radicaal-rechtse partij nu in de Kamer heeft. De voorsprong blijft groot op GroenLinks-PvdA die met 25 zetels volgt, evenveel als de linkse middenpartij er nu heeft. Coalitiepartij VVD verliest er deze week 2 waardoor de liberalen 6 zetels minder zouden hebben dan nu in de Kamer. Coalitiegenoot NSC zakt deze week 1 zetel en komt daarmee uit op een verlies van 14 zetels in vergelijking met de verkiezingsuitslag. De kleinste coalitiepartij BBB blijft op 5 gepeilde zetels, 2 minder dan de fractie nu heeft.
Overigens geeft ruim driekwart van de kiezers aan dat het bij de inperking vooral moet gaan om asielzoekers uit veilige landen en veel minder om andere groepen migranten. Als het gaat om vluchtelingen (mensen uit onveilige landen) dan vindt nog maar 22 procent dat de instroom moet worden ingedamd. Van de PVV-stemmers vindt 44 procent dat ook het aantal vluchtelingen moet worden teruggebracht en bijna iedereen (91 procent) wil dat dit bij de zogeheten veiligelanders gebeurt. De steun voor asielmaatregelen is overigens groot onder kiezers van alle partijen (63 procent), maar als dit gebeurt zonder akkoord van de Tweede en Eerste Kamer, zakt dat percentage flink naar 42 procent.
Verder blijkt dat 60 procent van de PVV-kiezers de wil van de meerderheid van de kiezers het belangrijkste vindt in een democratie. Slechts 6 procent van het PVV-electoraat vindt dat de rechtsstaat en de Grondwet de politieke grenzen moeten aangeven. Bij de BBB-kiezers is 38 procent voor de doorslaggevende wil van de meerderheid, onder VVD-kiezers is dat 22 procent en bij NSC 12 procent. Bij NSC-kiezers vindt 29 procent dat de rechtsstaat en de Grondwet moeten prevaleren. Bij de meeste kiezers vindt iets meer dan de helft van de achterban dat beide standpunten even belangrijk zijn. Bij de PVV is dat 28 procent.