„Geen solidariteit tussen boeren”
Solidariteit tussen boeren is er niet en ook van de kerk is geen hoop te verwachten. Daarom is er alleen toekomst voor de grote agrarische industriële complexen. Boeren blijven achter met psychische problemen en een lege portemonnee.
Zo ongeveer luidde maandagavond in Oud Vossemeer de conclusie van een themabijeenkomst over agrarische problemen die werd georganiseerd door de werkgroep oecumenisch landbouwproject Tholen. Inleider Riky Schut-Hakvoort riep op tot protest in plaats van stil verzet. „Boeren mopperen niet meer, ze zijn veel te stil.”
Ex-boerin Schut uit het Limburgse Horst is lid van de werkgroep Arme Kant van Nederland, een project van de Raad van Kerken waarin zij de belangen van de agrarische sector aan de orde stelt. Nog altijd is er volgens haar veel onbegrip voor de problemen van de boerenstand. „De meeste mensen zien enkel de prachtige boerderijen. Ze weten niet wat er achter die voordeur en achterdeur gebeurt.”
De cijfers liegen er echter niet om. De inkomenspositie van boeren daalde vorig jaar met maar liefst 30 procent. Het gemiddelde inkomen voor een boerengezin bedraagt nog slechts 15.000 euro op jaarbasis. Bijna de helft van de sector zit met het inkomen onder het bestaansminimum en per dag stoppen er in ons land meer dan vier boerenbedrijven. „De landbouw dreigt het slachtoffer te worden van de Europese eenwording. Boeren voelen zich slaven die gedreven worden om tegen dumpprijzen te produceren. De sociale contacten staan onder druk en ook de kinderen lijden er onder. De boerderij moet van de hand gedaan worden bij gebrek aan opvolging en daarmee verdwijnt meteen ook het pensioen van de boer.”
De problematiek wordt nog altijd beschouwd als een groot taboe. Dat bleek ook maandagavond uit de opkomst van het publiek. Slechts een tiental belangstellenden, onder wie een fiks aantal leden van de werkgroep, was naar Oud Vossemeer gekomen. Oplossingen kon het gezelschap ook niet aandragen. Schaalvergroting is onvermijdelijk, aldus de aanwezigen. Nevenactiviteiten bieden voor de huidige middelgrote en grote bedrijven geen soelaas. Daarvoor hebben zij het veel te druk met het reguliere werk.