De man wordt verdacht van misbruik en het bezit en maken van kinderporno. De politie kwam hem op het spoor na twee meldingen van slachtoffers. In totaal zouden er enkele honderden slachtoffers zijn, verspreid over het hele land.

Bij dit soort grootschalige zedenzaken vraagt het Openbaar Ministerie Slachtofferhulp om alle slachtoffers te ondersteunen, bijvoorbeeld door ze in contact te brengen met slachtofferadvocaten of psychologen. De organisatie treedt op als coördinator, en helpt slachtoffers aan de gewenste bijstand.

De politie heeft tot nu toe ongeveer twee derde van de slachtoffers geïdentificeerd en heeft contact met „een tiental” van hen. Er wordt nu gekeken in hoeverre het nodig is alle geïdentificeerde slachtoffers te benaderen. Omdat de meeste waarschijnlijk niet weten dat er iets strafbaars is gebeurd, kan het contact met de politie juist belastend zijn. Volgens het OM zijn er geen aanwijzingen dat de verdachte het beeldmateriaal heeft verspreid of zijn slachtoffers heeft afgeperst.

Geen gekke overweging, vindt Slachtofferhulp over het al dan niet benaderen van de slachtoffers. „Als je als jongen in de veronderstelling bent dat je contact had met een meisje van jouw leeftijd, is het de vraag of het verstandig is om hem te benaderen”, zegt een woordvoerder. „Met die reactie zou je meer schade kunnen toebrengen dan met het delict zelf.” Volgens Slachtofferhulp heeft iedereen het recht om te weten dat hij of zij slachtoffer is, maar is het de vraag of de slachtoffers het willen weten. „Dat is een lastige afweging. Het zal in zorgvuldige afstemming moeten met de ouders”, zegt de woordvoerder. „Neem je je kind erin mee of niet, en hoe? Die vragen zullen nooit een eenduidig antwoord krijgen.”

Slachtofferhulp vindt het zorgwekkend dat er in korte tijd meerdere zedenzaken aan het licht zijn gekomen. Verdachten konden daarbij lange tijd geraffineerd te werk gaan en veel slachtoffers maken. „Het is waarschijnlijk het topje van de ijsberg”, denkt de woordvoerder. „We weten eigenlijk niet hoeveel mensen hiermee te maken krijgen. Ook als ze weten dat er misbruik wordt gemaakt van hun beelden, melden ze het vaak niet uit schuld en schaamte.”