Schoof zegt toe de Kamer „per brief te informeren na afronding van de besluitvorming en de gevraagde stukken dan bij te voegen”. Hij wijst wel naar antwoorden op Kamervragen waarin GroenLinks-PvdA vraagt naar de juridische onderbouwing. Daarin benadrukt minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) dat er een dragende motivering moet zijn voor het besluit. Ze hamert ook op het belang dat het kabinet hecht aan internationale verdragen en de grondwet. Maar er wordt niet specifiek ingegaan op de juridische onderbouwing.

Veel oppositiepartijen hadden woensdagavond kritiek op het plan om noodwetgeving in te zetten. PVV, VVD, NSC en BBB hebben in hun coalitieakkoord afgesproken om artikel 110 en 111 van de Vreemdelingenwet in te zetten, waarmee een deel van die wet buiten werking kan worden gesteld „ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken”. Pas na dit besluit van de premier kan de Tweede Kamer zich hierover buigen.

Met name Nicolien van Vroonhoven, plaatsvervangend fractievoorzitter van NSC, moest hierover veel kritische vragen beantwoorden. Oppositiepartijen vinden dat de Kamer „buitenspel” staat en dat voor de asielcrisis normale wetgeving gebruikt zou moeten worden. Ze wezen erop dat het vorige kabinet de noodwet niet passend vond. Van Vroonhoven herhaalde steeds de woorden „dragend gemotiveerd” die in het hoofdlijnenakkoord staan. Op basis van die woorden verwacht ze dat het kabinet goed onderbouwt waarom de ‘noodknop’ terecht is. Maar ook Van Vroonhoven erkende dat de crisiswet „eng”, „op het randje” en „balanceren” is.

Deze donderdag debatteert de Kamer verder. Premier Dick Schoof zal zich uitgebreid moeten verantwoorden voor het plan van de noodwet, dat ook in het regeerprogramma van zijn kabinet staat.