Noodkreten over verkrachtingen in Congo en Sudan
De organisaties Artsen zonder Grenzen en Human Rights Watch hebben maandag de noodklok geluid over de vele verkrachtingen in het West–Sudanese Darfur en de streek Bunia in het noordoosten van Congo.
Elke drie maanden gaat noodhulpcoördinator Ton Koene van Artsen zonder Grenzen (AzG) naar Darfur. De verhalen over massale verkrachting gaan elk voorstellingsvermogen te boven, zei hij in Amsterdam. Hij hoopt dat het maandag verschenen AzG–rapport ervoor zorgt dat de regering van Sudan eindelijk iets doet tegen het stelselmatige geweld. „De depressiviteit hangt als een natte deken over het gebied. Vrouwen zijn hier nergens veilig".
De laatste maanden komen steeds meer meldingen over systematische verkrachtingen van vrouwen. „Dat wordt dus ingezet als wapen. Door her en der en lukraak te verkrachten hou je een hele gemeenschap onder de duim. Daarmee terroriseer en demoraliseer je de bevolking".
Koene denkt dat de daders óf lid zijn van Arabischtalige milities, óf politiemensen of militairen zijn. Deze drie groepen voeren direct of indirect de politiek uit van de regering in Khartum. Maar Koene wilde niet zeggen dat de regering direct verantwoordelijk is. Khartum zou het militaire apparaat kunnen opdragen voor veiligheid te zorgen". De regering in Khartum heeft Artsen zonder Grenzen zondag een brief gestuurd waarin staat dat het uitbrengen van dergelijke rapporten niet tot het mandaat van AzG behoort.
In het noordoosten van Congo hebben regeringssoldaten en rebellen de afgelopen jaren tienduizenden vrouwen en kinderen verkracht. De daders van het seksuele geweld worden in de meeste gevallen niet gestraft. Dat staat in een maandag gepubliceerd rapport van Human Rights Watch (HRW).
„Seksueel geweld heeft de levens van tienduizenden mensen kapot gemaakt, maar slechts een handjevol slachtoffers hebben hun aanvallers berecht zien worden", aldus de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie. In veel gevallen zou het gaan om groepsverkrachtingen waarbij vaak de (genitaliën van de) slachtoffers worden verminkt met scherpe voorwerpen.
Volgens HRW durven verkrachtingsslachtoffers, ondanks diepe schaamtegevoelens en angst voor verstoting door de familie, steeds vaker aangifte te doen bij de Congolese justitie. Maar worden zij in veel gevallen tegengewerkt. Zo weigeren aanklagers actie te ondernemen en worden getuigen geïntimideerd. HRW dringt dan ook aan op drastische hervorming van het justitieel systeem in Congo.