Schijnzelfstandigheid houdt in dat mensen als zzp’er worden ingezet voor werk dat zij niet echt zelfstandig uitvoeren. De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari volledig handhaven op de regels hiervoor. Werkgevers die in overtreding zijn krijgen nog niet meteen een boete, zolang ze kunnen aantonen dat ze „stappen zetten” tegen schijnzelfstandigheid. De wet die hierover gaat, is al sinds 2016 van kracht, maar wordt nu meestal niet gehandhaafd.

De kinderopvang is een van de sectoren waarin veel zzp’ers actief zijn en werkgevers hen vaak inhuren om gaten op te vullen die ontstaan door zaken als ziekte en personeelstekorten. Volgens BMK en BK zorgt het inhuren van zelfstandigen voor „scheve gezichten” bij het vaste personeel in de sector. „Zzp’ers hebben minder taken dan vaste medewerkers, maar worden wel beter betaald, zo is het beeld.” Ook draagt het inzetten van zzp’ers op de groepen „niet bij aan de continuïteit van het werk en de emotionele veiligheid van kinderen”, vinden de brancheverenigingen.

BMK en BK zien liever dat zelfstandigen in dienst treden bij hun opdrachtgever. „In onze optiek is de wens van zzp’ers voor meer flexibiliteit prima in te regelen met een vaste flexibele schil en de inzet van uitzendkrachten”, zeggen de belangenverenigingen. „Dit laatste borgt direct dat flexibele medewerkers ook bestaanszekerheid opbouwen in de vorm van verzekering bij arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw. We heten alle zzp’ers daarom van harte welkom in loondienst.”

Donderdagmiddag is in de Tweede Kamer een commissiedebat over de regels rondom schijnzelfstandigheid met minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en staatssecretaris Folkert Idsinga (Financiën). Vrijdag komt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met nieuwe cijfers over het aantal vacatures in de kinderopvang.