Onderzoek: opslaan appjes kabinetsleden ondermaats
Ministeries slaan appjes en andere chatberichten van ministers en staatssecretarissen nog niet altijd op de juiste manier op. Sinds vorig jaar geldt hiervoor een nieuwe instructie naar aanleiding van gedoe rondom de sms-berichten van toenmalig premier Mark Rutte. Maar die wordt nog niet steevast nageleefd, zeggen de accountants van de Rijksoverheid (Auditdienst Rijk).
Het ministerie van Binnenlandse Zaken gaat hier strenger op toezien.
„Er is bij geen enkel departement al sprake van daadwerkelijke archivering (conform de Archiefwet) van de zakelijke chatberichten van bewindspersonen”, schrijft de ADR in het rapport. De ministeries zijn afhankelijk van een lijst die nog in de maak is met specifiekere instructies, onder meer welke berichten moeten worden opgeslagen en voor hoe lang.
De onderzoekers wijzen expliciet op de rol van ministers en staatssecretarissen zelf. „Het gedrag van bewindspersonen is cruciaal voor het creëren van een routinematig proces en als voorbeeldfunctie.” Zij moeten hun telefoon afgeven en meewerken aan de archivering. „In enkele gevallen zijn bewindspersonen daarin terughoudend.” Om wie het gaat, maakt de ADR niet duidelijk. Mogelijk zijn kabinetsleden terughoudend met het laten uitlezen van „beleidsintieme chatberichten” door iemand die ze niet goed kennen.
Van de twaalf ministeries (voor de toevoeging van verschillende departementen door het nieuwe kabinet) archiveren er acht de berichten niet regelmatig volgens de afspraken: de ministeries van Sociale Zaken, Financiën, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Infrastructuur, Onderwijs, Economische Zaken en Landbouw.
„Bij enkele departementen komt naar voren dat het aanspreken van een bewindspersoon op niet-naleving van de tijdelijke instructie soms als lastig wordt ervaren”, aldus de ADR. Ambtenaren vinden het moeilijk om de bewindspersonen als leiders van het departement te instrueren.
In 2022 kwam aan het licht dat toenmalig premier Mark Rutte al jarenlang bijna elke dag sms’jes wiste van zijn telefoon. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed onderzochten deze werkwijze, en oordeelde hier uiterst kritisch over. Nadien zijn de afspraken hierover aangescherpt.