Meer nadruk op gedragstherapie bij angst- en dwangstoornissen
Mensen met een angst- of dwangstoornis moeten bij voorkeur cognitieve gedragstherapie (CGT) krijgen en minder snel medicatie. De medische richtlijn die Nederlandse behandelaars gebruiken, is op dit punt aangepast. „Voorheen was het beleid om een keuze te maken uit CGT óf medicatie, met een lichte voorkeur voor CGT. Dit is nu gewijzigd, omdat een behandeling met medicijnen bij een angst- of dwangstoornis op de langere termijn minder goede effecten heeft dan CGT”, legt het Trimbos Instituut uit.
Gesprekken met therapeuten blijven over het algemeen de voorkeur hebben, maar ook groepstherapie is mogelijk. Online-consulten kunnen wat de opstellers van de richtlijn betreft ook een rol spelen, vooral bij minder complexe stoornissen. Dit ter overbrugging van een wachtlijst of „als eerste stap in een behandeltraject”.
Er kunnen volgens de vernieuwde richtlijn nog steeds wel redenen zijn om mensen die last hebben van angst- of dwangstoornissen antidepressiva voor te schrijven. Als de patiënt een bijkomende depressie heeft, kan dat bijvoorbeeld nodig zijn. Ook als het gebruik van medicijnen „de expliciete wens van de patiënt is”, kunnen psychologen en psychiaters daarin meegaan.
Als blijkt dat iemand toch geen baat heeft bij cognitieve gedragstherapie, kunnen antidepressiva eveneens worden ingezet. „De aanbeveling daarbij is een jaar na herstel het afbouwen van medicatie te overwegen. Daarbij kan besloten worden om inderdaad af te bouwen, maar kan ook gekozen worden voor een langer durende onderhoudsbehandeling”, schrijft Trimbos in een samenvatting van de richtlijn. Medewerkers van het instituut hebben als ondersteuners meegewerkt aan de nieuwe richtlijn.
De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) had de leiding in een werkgroep die de stand van de wetenschap en de behandelmethoden tegen het licht heeft gehouden.
Ongeveer 15 procent van de Nederlanders tussen de 18 en 75 jaar lijdt aan een angststoornis, volgens cijfers uit bevolkingsonderzoek. Dat zijn tegen de 2 miljoen mensen. Dwangstoornissen komen volgens de NVvP voor bij zo’n 2 procent van de bevolking.