CE heeft in opdracht van milieuorganisatie Milieudefensie een schatting van de kosten van de veehouderij gemaakt. Voor 2002 zijn deze geraamd op minimaal 2,1 miljard euro.

Het echte bedrag ligt waarschijnlijk hoger. De maatschappelijke kosten voor bijvoorbeeld stankoverlast zijn namelijk „moeilijk in geld uit te drukken”, verklaarden de onderzoekers vrijdag in het rapport ”De onbetaalde rekening van de Nederlandse veeteelt”.

Nederland maakt vooral kosten vanwege schade door mest. Deze ammoniakschade is voor 2002 geschat op 1,2 miljard euro. De veeteelt droeg dat jaar 675 miljoen euro bij aan de kosten die met klimaatverandering te maken hebben. Zuivering van drinkwater kostte 12 miljoen euro.

Met het rapport wil Milieudefensie de maatschappelijke discussie ”Beter boeren met minder beesten” starten. Nederland ’produceert’ jaarlijks ongeveer 450 miljoen koeien, varkens, kippen en andere landbouwdieren. Milieudefensie wil het met minder dieren doen, die op milieu- en diervriendelijke boerderijen leven.

De onderzoekers van CE zijn niet zeker dat massaal overstappen op biologisch landbouw de maatschappelijke veeteeltrekening drastisch zal verlagen. Voor verschillende kostenposten, waaronder de ammoniakschade, lopen de kosten niet terug of kan dat niet bewezen worden.

Landbouworganisatie LTO noemt de schattingen „wel erg kort door de bocht.” De effecten van ammoniak staan niet vast, „laat staan dat de jaarlijkse kosten te ramen zijn.”

LTO erkent dat de veehouders zich moeten aanpassen om aan de Europese milieuregels te voldoen. „Dat aanpassingsproces is in volle gang. Maar de suggestie als zou biologische veehouderij een oplossing betekenen voor alle problemen, is niet alleen naïef maar ook bezijden de werkelijkheid.”

Een LTO-woordvoerder voegt hieraan toe dat de effecten van de veehouderij voor het milieu steeds kleiner worden, onder meer omdat de veestapel snel krimpt. In tien jaar tijd is bijvoorbeeld het aantal varkens gedaald van 15,3 miljoen naar ruim 11 miljoen dieren nu.