14 en 6 jaar cel geëist tegen Pakistaanse bedreigers Wilders
Het Openbaar Ministerie heeft een celstraf van veertien jaar geëist tegen de geestelijke Muhammed Ashraf Jalali en zes jaar cel tegen politiek leider Saad Hussain Rizvi voor doodsbedreigingen aan het adres van PVV’er Geert Wilders. Beide Pakistanen waren maandag niet aanwezig in de beveiligde rechtbank op Schiphol. Er waren ook geen advocaten namens hen. Wilders was er wel. Hij vertelde de rechtbank over de negatieve gevolgen van de bedreigingen op zijn leven.
De twee verdachten hadden hun bedreigingen mondeling geuit tijdens bijeenkomsten en op sociale media met video’s en tekstberichten. Ze lieten hun volgers weten dat Wilders gedood moet worden, al dan niet door ophanging of onthoofding. De eis tegen Jalali was een stuk hoger, omdat hij een fatwa tegen Wilders had uitgesproken, een directe opdracht aan zijn volgers om Wilders te doden.
Volgens de officier van justitie heeft Jalali zijn positie als geestelijke misbruikt. „De verdachte is vermoedelijk nog nooit in Nederland geweest. Hij heeft op een volstrekt ontoelaatbare manier het publieke debat hier willen beïnvloeden”, aldus de officier. Datzelfde geldt voor Rizvi, zei hij en ook voor zijn in 2020 overleden vader.
Wilders vertelde dat hij duizenden, „misschien wel tienduizenden” doodsbedreigingen heeft ontvangen na oproepen van de twee verdachten. „Hun oproepen hebben tot veel ellende geleid. Het zijn dieptepunten in aantallen bedreigingen”, zei hij na afloop van de zitting.
De 60-jarige Wilders liet de rechter weten dat hij al bijna twintig jaar zijn vrijheid kwijt is. Volgens de politicus is het enkel aan zijn beveiliging te danken dat hij nog leeft. „Anders was ik zeker gedood.”
Hij gaf aan mee te leven met anderen die ook te maken hebben met intensieve beveiliging. „Inmiddels zijn er vele politici, mensen uit het openbaar bestuur, journalisten en opiniemakers, en niet te vergeten mensen als u werkzaam bij de rechterlijke macht, die daar helaas ook mee te maken hebben. Het is te verschrikkelijk voor woorden.” Hij doelde daarmee onder meer op het verzoek van de rechters en officieren in deze zaak om niet in beeld gebracht of genoemd te worden door de aanwezige pers.
Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Pakistan. Het OM heeft meerdere rechtshulpverzoeken gedaan aan de Pakistaanse autoriteiten om de twee mannen hier voor de rechter te krijgen, maar die bleven onbeantwoord.
De rechtbank doet waarschijnlijk over een week, op 9 september, uitspraak.