Staat daagt bouwbedrijven voor rechter
Het kabinet heeft vrijdag besloten om bouwbedrijven die zich schuldig maakten aan fraude voor de rechter te dagen en zo te proberen de schade te verhalen.
Dat heeft premier Balkenende meegedeeld na afloop van de wekelijkse vergadering van de ministerraad. De landsadvocaat gaat nu de zaken voorbereiden, aldus Balkenende, die niet wilde speculeren over de bedragen die in het geding zijn.
Vorige maand zag het er nog naar uit dat de bouwbedrijven de overheid met een bedrag van 70 miljoen euro zouden compenseren voor de geleden schade. Dat bedrag omvatte niet alleen het Rijk, maar ook gemeenten en provincies. Volgens de brancheorganisatie Bouwend Nederland zou zo een streep worden gezet onder het verleden.
Balkenende zei niet naar de rechter te stappen omdat hij 70 miljoen niet genoeg vindt. Wel zei de minister–president dat het gaat om een „principiële kwestie".
Marijke Vos, de voorzitter van de parlementaire enquêtecommssie die de bouwfraude onderzocht, noemde het kabinetsbesluit een „goede zaak". Zij vindt het bedrag van 70 miljoen „aan de lage kant". Rechtszaken houden weliswaar in dat lang onzekerheid kan bestaan over het terug te vorderen bedrag, maar een rechtszaak zou ook kunnen uitwijzen hoeveel schade veroorzaakt is door de bouwfraude. Tot dusver gat het alleen om inschattingen van deskundigen.
De bouwbedrijven zouden met de schikking van 70 miljoen euro 1100 claims afkopen en de gedupeerde overheden zouden dan dus afzien van verdere procedures. Er was nog niet besloten hoeveel elk bouwbedrijf afzonderlijk zou bijdragen.
Schadevergoeding aan de gedupeerde overheden was een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een korting op boetes van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) wegens bouwfraude. De NMa legde de bouwbedrijven vorig jaar voor 100 miljoen euro aan boetes op en wil nog eens 135 miljoen euro opleggen.