Buitenlandse hulpverleners moeten weg uit Atjeh
De Indonesische regering heeft aangekondigd dat buitenlandse hulpverleners in het door tsunami’s verwoeste Atjeh de provincie voor 26 maart moeten verlaten. The Jakarta Post meldde dat vrijdag.
Vanaf 26 maart mag nog maar een beperkt aantal buitenlanders blijven, zo liet de nationale politie weten. Buitenlanders die werken voor de Verenigde Naties, non-gouvernementele organisaties of media moeten de provincie verlaten, omdat hun aanwezigheid niet langer „verband houdt met de huidige situatie.”
Tot de VN-organisaties die nog wel mogen blijven, behoren onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en het kinderfonds Unicef.
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de vluchtelingenorganisatie UNHCR van de VN moeten vertrekken, omdat er volgens de regering geen sprake is van vluchtelingen of migranten, maar alleen intern ontheemden. De politie zal ook de beweging van buitenlandse particulieren die de overlevenden in Atjeh helpen, beperken. Dat gebeurt volgens de politie „voor hun eigen veiligheid.”
De regering van Sri Lanka heeft de internationale donoren opgeroepen eindelijk eens hun beloftes na te komen. Buitenlandse overheden en grote hulporganisaties hebben het door de tsunami’s getroffen eiland eerder meer dan 1 miljard dollar toegezegd. Daarvan is volgens de minister van Financiën, Jayasundara, tot dusver pas ongeveer 40 miljoen daadwerkelijk in contanten beschikbaar gekomen.
De Srilankaanse regering heeft eerder becijferd alleen dit jaar zeker 500 miljoen dollar nodig te hebben voor de wederopbouw van de hard getroffen regio’s. Voor de komende jaren is in totaal zeker 1,8 miljard nodig. Dat geld is vooral bestemd voor de bouw van huizen en herstel van infrastructuur.
De Indonesische Nationale Raad voor Coördinatie van Rampenhulp heeft het dodencijfer van de aardbeving en tsunami van 26 december donderdag verhoogd tot 125.313. Volgens de raad worden nog 94.682 mensen vermist. Het ministerie van Sociale Zaken hanteert andere cijfers: 127.420 doden en 116.368 vermisten. Het merendeel van de vermisten is vermoedelijk omgekomen, maar zij kunnen pas na een jaar officieel dood worden verklaard.