Binnenland

„Voetbalvandalen keihard aanpakken”

Ze molesteren treinen, slaan winkeletalages kort en klein en scanderen antisemitische leuzen. Stampij makende voetbalsupporters bezorgen de politie handenvol werk. „Voetbal is geen vrijbrief voor onrecht, geweld en fascistische kreten.”

J. Visscher
24 April 2002 08:20Gewijzigd op 13 November 2020 23:32

„Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas”, zo schreeuwden honderden FC Utrecht-supporters afgelopen zondag, voorafgaand aan de wedstrijd tegen Ajax. Burgemeester Cohen van Amsterdam pikte dat niet. Hij vaardigde een noodbevel uit en stuurde 670 supporters met de trein naar huis terug. „Een kordaat en juist besluit. Aanpakken die mensen”, reageert prof. G. P. Hoefnagels, emeritus hoogleraar criminologie en familierecht. Hij deed in het verleden diverse onderzoeken naar voetbalvandalisme. Begin jaren zeventig was hij medeauteur van ”Straf en geweld op het voetbalveld”.

Hoefnagels vindt het te gek voor woorden dat honderden supporters luidkeels zaken als ”Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas” scanderen. „Dat kan niet en dat mag niet. Dit soort uitlatingen is zeer ernstig van aard. Ze hebben een grote historische betekenis. Dit moeten we niet tolereren. Stel dat er grote groepen mensen gaan roepen: „Alle Marokkanen moeten eraan.” Dan krijgen we een burgeroorlog.”

Resoluut rekent Hoefnagels af met de stelling dat de meeste voetbalsupporters niet beseffen wat ze schreeuwen en discriminerende taal uitslaan uit onbenul en balorigheid. „Ik vind het afzichtelijk voetbalgeleuter als mensen zeggen dat die gasten die leuzen niet zo kwaad bedoelen. Onzin. Het gaat erom dat die zogenaamde supporters zich schuldig maken aan een ernstig delict. Smaad en discriminatie. Het gaat erom dat anderen zich op serieuze gronden zeer gekwetst voelen. Die vandalen, al zijn het nog zulke onbenullen, moeten worden gedisciplineerd.”

In de optiek van Hoefnagels, die voorheen zitting had in de tuchtcommissie betaald voetbal van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB), zijn er tal van mogelijkheden om spreekkoren strafrechtelijk aan te pakken. „Politie en justitie hebben diverse technische middelen om zo’n meute in de gaten te houden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan video’s of richtmicrofoons.”

De FC Utrecht-supporters richtten afgelopen zondag op de terugreis in de trein een grote ravage aan. Ongeveer twintig tafeltjes vlogen door de ruiten, prullenbakken en ander meubilair werden vernield. „Lieden die dat soort dingen doen, moet je keihard aanpakken”, zegt Hoefnagels, voorheen Eerste-Kamerlid voor D66. „Pak ze in de portemonnee. We zijn in Nederland helaas nog steeds niet zover dat er onmiddellijk beslag wordt gelegd op auto’s, brommers en de hele reutemeteut van die gasten. Het is toch onvoorstelbaar dat het de NS, gemeenten en politie en dus de gehoorzame burgers honderden miljoenen kost om het een beetje veilig te houden rond voetbalwedstrijden?”

Tientallen jaren is voetbalvandalen nauwelijks een strobreed in de weg gelegd. En ook nu nog kunnen dergelijke lieden vaak ongestoord hun gang gaan, betoogt Hoefnagels. Verontwaardigd: „Op straat heerst de rechtsstaat niet meer. Het gaat mis als macht boven recht gaat, als het onrecht van de sterkste heerst. Die jongens kunnen treinen vanbinnen afbreken, zonder dat de politie optreedt. Wat een slappe pap. Als fatsoenlijke mensen heel voorzichtig achter de struiken een plasje doen, omdat ze het niet meer op kunnen houden, krijgen ze 70 euro boete. Terwijl de politie dronken lui die er in uitgaansgebieden een stankboel van maken, laat lopen.”

Dat minister De Vries van Binnenlandse Zaken onlangs aankondigde alcoholgebruik rond voetbalwedstrijden aan banden te willen leggen, vindt Hoefnagels niet meer dan logisch. „Dertig jaar geleden schreven wij al dat alcohol agressie oproept. Het kan gebeuren dat een normale elektromonteur die door de week een baan heeft, zich zondags bij een voetbalwedstrijd vol laat lopen met bier en alle wetten aan zijn laars lapt. Maar voetbal is nog geen vrijbrief voor onrecht, geweld en fascistische kreten.”

Niet alleen alcohol, ook de sfeer binnen de stadions draagt bij aan een opgefokte gemoedstoestand bij groepen supporters, stelt Hoefnagels. „Geweld op het veld, dus tussen de elftallen onderling, wordt vaak niet adequaat bestraft. De scheidsrechter deelt geen rode kaart uit terwijl dat wel zou moeten. Die gang van zaken heeft z’n weerslag op het publiek. Bovendien zijn stadions als kooien ingericht. Hoge hekken, veel tralies. Dan gaan mensen zich vanzelf als wilde dieren voelen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer