De ongenaakbare wil alles mogen zeggen
Gekrenkt. Tot in het diepst van hun ziel gekrenkt. In het zwaar beveiligde rechtbankgebouw van Rotterdam eisten moslims dinsdag dat VVD-kamerlid Hirsi Ali stopt met het bespotten en beschimpen van hun godsdienst.
Ongenaakbaar zit Hirsi Ali naast haar advocaat. Slechts een enkele keer gaat haar blik naar de tegenpartij. Links staat een videoscherm klaar. Als de rechter er behoefte aan heeft, mag hij de film ”Submission” zien, zegt de raadsman van het kamerlid. De rechter voelt die behoefte niet. Het scherm blijft uit.
De publieke tribune is half leeg. „We hadden grotere drukte verwacht”, zegt een agent bij de ingang, waar alle bezoekers streng gecontroleerd worden. Ze wachten in de snijdend koude wind. Even ijzig is de veldtocht van het VVD-kamerlid tegen de religie waarin ze opgevoed is.
Bij de ingang deelt een man pamfletten uit. „Voor de vrijheid van meningsuiting van kunstenaars”, verduidelijkt hij. En daarmee bedoelt hij Hirsi Ali.
Maar wat die allemaal roept en schrijft over moslims en hun geloof, heeft niets met kunst uit te staan, stelt hun advocaat, R. Moskowicz. „Haar film is duidelijk niet als kunst bedoeld, maar als verpakking van haar boodschap.”
Meer dan een uur heeft Moskowicz nodig om uit te leggen dat Hirsi Ali met haar „scheldkanonnades” de bijl aan de wortel van de grondrechten legt waarvoor ze zegt op te komen.
Mag je goedwillende moslims -en dat is de overgrote meerderheid- neerzetten als geitenbokken die hun seksuele driften niet in bedwang kunnen houden, als verkrachters in de huwelijksnacht, als mensen die opgevoed worden tot leugenaar? En mag je hun profeet betitelen als een perverse verkrachter, een pedofiel? Nee, zegt Moskowicz.
Hij schetst het spanningsveld tussen de grondrechten: „De bewegingsvrijheid van mijn hand houdt op waar andermans neus begint. Grondrechten worden begrensd door de goede naam en rechten van anderen en de goede zeden.”
Hirsi Ali is kamerlid, geen cabaretier of columniste, en daarom gaat volgens Moskowicz de vergelijking met het proces tegen Van ’t Reve in de jaren zestig, die God als ezel bestempelde, niet op. „Ze moet haar verantwoordelijkheid kennen. Niet de moord op Theo van Gogh, maar de film ”Submission” (van Van Gogh en Hirsi Ali, red.) was de lont in het kruitvat. Terecht heeft Geert Mak deze film vergeleken met de film van Goebbels over de Joden, waarin een hele bevolkingsgroep weerzinwekkend wordt neergezet.
Hirsi Ali stigmatiseert een hele bevolkingsgroep, kwetst moslims willens en wetens en rukt gegevens en teksten uit hun verband. Haar boek ”De Maagdenkooi” is geen betoog, maar een aaneenrijging van boude stellingen. De vrouwen voor wie ze zegt op te komen, blijken daar helemaal niet van gediend te zijn.
Hirsi Ali beschuldigt Mohammed van tirannie en seksuele perversie. Dat gaat verder dan wat in de jaren zestig over God werd gezegd. Men zal zeggen: Nederland is sinds de jaren zestig wel wat gewend; moslims moeten er maar aan wennen dat hun godsdienstige gevoelens besmeurd worden. Maar sinds de zestiende eeuw weten we dat de onderdrukking van godsdienstige gevoelens slechts leidt tot spanning tussen bevolkingsgroepen.”
Liberalen willen door vrije discussie tot de waarheid komen, maar dat kan alleen met een zekere welwillendheid ten opzichte van andere opvattingen, zegt Moskowicz. „Hirsi Ali gaat een stuk verder dan Janmaat, die werd veroordeeld omdat hij etnische minderheden in verband bracht met drugsgebruik en de stijgende criminaliteit.”
Daarom eisen de moslims een verbod op het uitbrengen van de film ”Submission II”, zeker nu is aangekondigd dat daarin koranteksten in verband zullen worden gebracht met naakte mannen, onder wie een homoseksueel. En -tweede eis- Hirsi Ali moet stoppen met haar kwetsende uitlatingen over de islam. Op straffe van een dwangsom van 500 euro per overtreding.
Kan niet, zo’n verbod, betoogt haar raadsman, G. Kemper. „De vrijheid van meningsuiting strekt zich ook uit tot schokkende uitspraken. Bij een verbod zou je precies moeten kunnen aangeven wat er wel en niet onder valt. Gekwetst zijn is voor een rechter geen reden om in te grijpen; daarvoor heb je een wettelijke bepaling nodig.”
Van godslastering is volgens Kemper geen sprake, want Mohammed was een profeet.
Volgens de advocaat baseert Hirsi Ali zich op VN-rapporten over vrouwenonderdrukking. „Haar aanklagers willen het debat daarover onmogelijk maken.”
Hirsi Ali toont tijdens de zitting zelf overigens ook geen behoefte aan discussie. Het enige wat ze zegt, is: „Lang leve de rechtsstaat!” Het is maar wat je eronder verstaat.
De rechter doet op 15 maart uitspraak.