De brandende fles die hij gooide, raakte de gevel van het gebouw, ter hoogte van de eerste verdieping. De molotovcocktail viel direct in een heg. Het bedrijfsverzamelgebouw raakte licht beschadigd. Er vielen geen gewonden. Aan de hand van beelden van beveiligingscamera’s kon de 25-jarige verdachte enkele minuten daarna een paar honderd meter verderop worden aangehouden.

Hoewel de schade meeviel, was „het te duchten gevaar aanzienlijk”, aldus de rechtbank. „Voor zowel het gebouw als personen die zich op korte afstand van de inslag bevonden. Het betrof geen impulsieve actie van de verdachte, maar de uitvoering van een tevoren bedacht plan.”

Tijdens de behandeling van de zaak begin deze maand, zei A. dat hij met zijn actie een signaal wilde afgeven aan Israël om te stoppen met de oorlog in Gaza. „Dat kinderen doodgaan van de honger, dat heb ik zelf meegemaakt”, zei de in Syrië geboren verdachte. „Het was een boodschap aan Israël: oorlog is fout, stop alsjeblieft.”

De rechtbank vindt dat de Amsterdammer „op een andere, vreedzame manier” uiting aan zijn gevoelens had „kunnen en moeten” geven. „Juist in een tijd waarin sprake is van oplopende spanningen in de samenleving vanwege het conflict tussen Israël en Hamas, is het van groot belang dat het diplomatieke verkeer ongehinderd kan plaatsvinden.” Aandacht vragen voor de situatie in Gaza „kan geen enkele rechtvaardiging vormen voor zijn handelen”, oordeelt de rechtbank.