Duitsland keert zich tegen Oekraïense aanvallen dieper in Rusland
Duitsland wil Oekraïne niet toestaan om meer doelen in Rusland aan te vallen. Oekraïne en medestanders als Nederland dringen daarop aan, maar zulke versoepelingen zijn volgens de Duitse bondskanselier Olaf Scholz niet nodig.
Bondgenoten Duitsland en met name de Verenigde Staten stellen bij wapenleveringen aan Oekraïne als voorwaarde dat ze bijvoorbeeld niet tegen doelwitten in Rusland of op de bezette Krim worden gebruikt. Dat moet helpen voorkomen dat het Westen in de oorlog van Rusland tegen Oekraïne wordt meegesleurd.
Afgelopen voorjaar zagen ook Duitsland en de VS zich genoodzaakt die voorwaarden te versoepelen. Het Russische leger bedreigde Charkiv, de tweede stad van Oekraïne, door Oekraïense linies ongestoord vanaf eigen grondgebied te bestoken en achter de grens troepen samen te trekken. Maar de toestemming voor aanvallen over de grens geldt alleen voor die grensstreek bij Charkiv.
Oekraïne hamert erop dat er meer nodig is. Russische bommenwerpers maken elektriciteitscentrales en andere infrastructuur een voor een met de grond gelijk, klaagt president Volodymyr Zelensky. Hij wil de vliegvelden waar zij opstijgen kunnen bestoken en krijgt daarbij de steun van onder meer Nederland.
Maar Scholz voelt daar niets voor. „Er is geen verandering nodig” in de afspraken, stelt hij op de NAVO-top in Washington.