Recensie: Pieter-Jan Belder wijdt eerste orgelalbum aan muziek Dandrieu
Niet groots, dramatisch en flamboyant, maar ernstig, zacht, zoet en harmonieus: zó wenste men in het Frankrijk van rond 1700 dat er in kerken orgel gespeeld zou worden.
Het zijn typeringen die uitstekend passen bij het werk van Jean-François Dandrieu (1682-1738). Diens ”Premier Livre de Pièces d’Orgue”, een jaar na zijn dood gepubliceerd, omvat zes suites, telkens in een andere kerktoon geschreven, en alle gevolgd door een meerdelig Magnificat. De korte stukken waren vooral bedoeld als tussenspelen in de eredienst.
Pieter-Jan Belder, vooraanstaand klavecinist, fortepianist en blokfluitist, en leider van Musica Amphion, wijdt er zijn eerste orgelalbum aan. Het boekje bij de dubbel-cd bevat een lang en taai essay over (de tijd van) Dandrieu van musicoloog Jon Baxendale, een korte biografie van Belder en de dispositie van het Georges Kittingerorgel (1779) van de Église Saint-Côme-et-Saint-Damien in het Franse Vézelise.
De muziek van Dandrieu, overwegend tweestemmig en nauwelijks met pedaal, is harmonisch, ritmisch en technisch opvallend eenvoudig, maar onder de handen van Belder komt ze stijlvol en delicaat tot leven, zeker in het lastigste aspect ervan: de talrijke versieringen. Het meest complexe stuk is de ”Offertoire pour le Jour de Pâcques, O filii et filiae”, maar dat is van een oom van Dandrieu.
Belders spel is nergens mechanisch maar steeds natuurlijk ademend, vol kleine nuances in tempo, articulatie en agogiek. Van ”gravement” en ”majestueusement” tot ”gaiment” en ”vivement”: alles, ook de klank van het orgel, ademt een fijnzinnige ontspanning.
Dandrieu – Premier livre de Pièces d’Orgue, Pieter-Jan Belder; Brilliant Classics (95137); 2-cd; € 13,99; bestellen: www.brilliantclassics.com