SGP moet kiezen tussen theocratie en democratie
Het debat vorige week tussen PvdA’er De Vries en SGP’er Van der Staaij liet zien dat de SGP een ambivalente houding aanneemt ten opzichte van de grondrechten, stelt Willem-Jan van Gent. Volgens hem moet de partij een duidelijke keus maken tussen theocratie en democratie.
Het debat in de Tweede-Kamer over de grondrechten legde haarfijn bloot dat de SGP niet meer functioneert in het Nederland van 1918, het oprichtingsjaar van de partij. Was een algemeen christelijk patroon van normen en waarden toen nog gemeengoed, nu is dat geenszins het geval meer. Godsdiensten die Nederland historisch gezien vreemd zijn, zoals de islam en het hindoeïsme, zijn bezig met een opmars. Vooral de islam staat sinds 11 september 2001 in de belangstelling. Hoewel deze godsdienst de laatste jaren onder grote kritiek is komen te staan en nog steeds goed in de gaten wordt gehouden, is er toch ook meer ruimte voor gekomen.
Tegenstelling
Er is wat dat betreft sprake van een wonderlijke tegenstelling. Enerzijds is na de moord op Pim Fortuyn in 2002, en zeker ook na de moord op cineast Theo van Gogh in november 2004, de discussie over botsende grondrechten weer in de picture gekomen. De algemene tendens in de seculiere media, maar ook in de politieke, is grofweg een keuze voor de bijna grenzeloze bescherming van het zogenoemde vrije woord.
Anderzijds -en dat is mijns inziens een tegenstelling- is het nog steeds not done om staatsrechtelijk een uitspraak te doen over welke godsdienst dan ook. De islam krijgt nog steeds alle ruimte. Drie radicale imams uit Eindhoven worden weliswaar het land uitgezet, zoals minister Verdonk vorige week bekendmaakte, maar toch wordt bij dat besluit door diverse hoogwaardigheidsbekleders, media en politieke partijen met nadruk gezegd dat het hier niet gaat om de islam zelf. Sterker nog: men roept leidende figuren binnen de islamitische gemeenschap ertoe op de dialoog aan te gaan met de samenleving. Het geluid van Pim Fortuyn, die de islam de moderniteit en het verlichtingsdenken wilde opdringen, wordt vrijwel niet meer gehoord.
Tweeslachtig
In deze maatschappelijke en politieke realiteit vond vorige week een debat over onze grondrechten plaats. In dit debat werd SGP’er Van der Staaij fundamenteel aangevallen op het democratisch gehalte van zijn partij. PvdA-Tweede-Kamerlid De Vries stelde mijns inziens terechte vragen aan de SGP. Hij vroeg onder andere naar de interpretatie van artikel 36 NGB, waar Guido de Brès schrijft dat de taak van de overheid is „het weren en uitroeien van elke valse godsdienst en het rijk van de antichrist te gronde te werpen.” Terecht stelde De Vries de vraag: „Als de SGP aan de macht zou zijn, hebben we dan nog vrijheid van godsdienst?” Van der Staaij wees als antwoord op het goede in dat grondrecht, namelijk de gewetensvrijheid, maar stelde dat het toch de taak van de overheid is om staatsrechtelijk verschil te maken tussen de ware en de valse godsdienst. Later in het debat zei Van der Staaij echter dat de SGP in de huidige omstandigheden staat voor de vrijheid van godsdienst in de Grondwet en daar niet mee wil gaan sjoemelen.
Is dit niet tweeslachtig, zo zou ik willen vragen. Aan de ene kant pal staan voor het grondrecht van de godsdienstvrijheid, anderzijds onverkort willen vasthouden aan artikel 36 NGB? Dat laatste lichtte Van der Staaij toe door te zeggen dat de SGP geen mensen gaat uitroeien. De Vries stelde daarop dat hij het ook al erg vindt dat er godsdiensten worden uitgeroeid. Vanuit de grondrechten gedacht is dat inderdaad een onwenselijke gedachte.
Ambivalent
Nu dit debat zo op het scherp van de snede gevoerd is, wordt de noodzaak van hernieuwde doordenking van het SGP-beginsel op dit punt steeds prangender. De SGP werd in het debat immers terecht voor de keuze gesteld: onverkort vasthouden aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis, of onverkort vasthouden aan de grondrechten. Laten we wel wezen: we maken gebruik van het grondrecht van godsdienstvrijheid. Bovendien doet de SGP mee aan het politieke bestel en accepteert daarmee de democratie. Met het accepteren van de democratie is men toch ook verplicht de grondrechten van die democratie ten volle te onderschrijven?
Uit het betoog van Van der Staaij concludeer ik dat de SGP echter ambivalent staat tegenover het grondrecht van de godsdienstvrijheid. Is het dan principieel niet onmogelijk geworden om in de democratische rechtsstaat te functioneren?
Keus
SGP-senator Holdijk koos in het RD van zaterdag 12 februari een andere lijn. Hij koos voor participatie binnen de democratische rechtsstaat, met behoud van de grondrechten. Hij koos vóór godsdienstvrijheid. De belijdenis is uiteindelijk een belijdend spreken van de kerk over de staat en niet van een orgaan binnen die staat, in casu een politieke partij.
Voor een politieke partij binnen de Nederlandse democratie is het niet mogelijk met grondrechten te schipperen. Maak als partij een duidelijke keus: kies voluit voor de theocratie en neem geen deel aan de democratie, óf kies voluit voor de democratie, inclusief de bescherming van de grondrechten. Bij dat laatste is het natuurlijk wel de plicht om vanuit Gods Woord te blijven oproepen: „Vreest God, houdt Zijn geboden, want dat betaamt alle mensen.”
De auteur is lid van de SGP en docent Duits aan het Wartburg College, locatie Guido de Brès in Rotterdam.