Studie: Oekraïners positiever over EU-hulp dan EU-burgers zelf
Oekraïners hebben over het algemeen een positiever beeld van de Europese hulp dan de inwoners van de EU zelf. Dat blijkt uit vergelijkend opinie-onderzoek door de denktank European Council on Foreign Relations (ECFR). Maar Nederland behoort tot de landen waar een groot aantal ondervraagden wel een goed gevoel heeft over de Europese bijdrage aan Oekraïne.
Uit een grootschalige enquête in Oekraïne en veertien andere Europese landen blijkt verder dat Nederland behoort tot de Europese landen waar de opvatting over Oekraïne sterk gepolariseerd is. Die polarisatie in landen als Nederland, opgeteld bij de verschillen tussen Europese landen onderling, vormt een probleem bij het vinden van een gemeenschappelijke koers op bijvoorbeeld de komende NAVO-top in Washington, analyseert de denktank.
In Nederland is er bijvoorbeeld zowel een substantiële groep mensen die wil dat Oekraïne met Rusland onderhandelt over vrede als een grote groep mensen die juist wil dat Oekraïne beter wordt bewapend om stand te houden tegen Rusland.
Onder meer Duitsland en Frankrijk behoren tot deze zelfde groep van sterk verdeelde landen. Volgens het rapport dat de denktank op grond van de enquête samenstelde, valt hierdoor moeilijk te voorspellen hoe uiteindelijk de Europese gemeenschappelijke positie zich zal ontwikkelen. Vooral als in deze landen het standpunt de ene of de andere kant zou opgaan.
Ook over de vraag of Oekraïne op termijn bij de EU moet, zijn Nederlanders volgens deze enquête zeer verdeeld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Bulgaren waar een meerderheid duidelijk vindt dat dit niet moet gebeuren, of Spanjaarden die hier overwegend voorstander van zijn.