In Syrië brak een bloedige burgeroorlog uit nadat het regime in 2011 met veel geweld had opgetreden tegen pro-democratische protesten. Er ontstond een jarenlange strijd tussen het regeringsleger en gewapende oppositiegroepen. In de chaos kreeg ook terreurorganisatie Islamitische Staat in Syrië voet aan de grond. Uiteindelijk vielen er honderdduizenden doden. Veel Syriërs sloegen op de vlucht.

Hamo zou betrokken zijn geweest bij het bewapenen van legereenheden. Aanklagers in Zweden vonden dat de generaal zich in die rol schuldig maakte aan het ondersteunen van oorlogsmisdrijven. De advocaat van de voormalige topmilitair betoogde dat haar cliënt „binnen een militaire context heeft gehandeld en bevelen moest volgen”.

De rechtbank in Stockholm onderstreepte bij de uitspraak dat de Syrische strijdkrachten ook burgers niet ontzagen, maar oordeelde dat niet is vastgesteld dat Hamo zelf betrokken was bij dergelijke aanvallen. Ook zou niet zijn aangetoond dat hij wapens leverde die vervolgens zijn gebruikt voor oorlogsmisdrijven.