Hoe je de kamerplant aan kroost kunt helpen
Kamerplanten brengen een huis tot leven. Maar stekjes doen dat misschien nog wel meer. Het is alsof je de kracht van de natuur aan het werk ziet als er na een paar weken worteltjes verschijnen aan stengels of takjes die je van een oude plant hebt afgesneden. Gratis en voor niets.
Aan kamerplanten worden vele gunstige eigenschappen toegeschreven. Ze hebben bijvoorbeeld een bewezen positief effect op de luchtkwaliteit in huis. Groen om je heen werkt ook ontspannend. Maar kamerplanten zijn niet alleen goed voor je welbevinden, ze brengen een huis op een bepaalde manier ook tot leven.
Pas zag ik op Funda twee grotendeels vergelijkbare, nog betrekkelijk nieuwe huizen. Beide ingericht volgens de mores van deze tijd: veel zwart staal, een gladde vloer, een kookeiland en een grote beige hoekbank. In het ene huis stonden een paar planten op tafel en in de vensterbank, het andere moest het zonder groen doen. Dat was dus qua sfeer een wereld van verschil. Het eerste huis oogde persoonlijk en verwelkomend, het tweede was meer een kille showroom. Zelfs al zagen de planten in dat eerste huis er een beetje steriel uit: alsof ze nog aan hun plekje moesten wennen en nog niet helemaal geacclimatiseerd waren.
Het heeft eigenlijk meer charme, vind ik, een bejaarde geranium in de vensterbank, met grotendeels kale stelen staan waar dan toch weer blaadjes en bloemen aan ontspruiten. Of een scheefgegroeide cactus. Of een pot vol sanseveria’s (vrouwentongen) waar een bandje omheen is geknoopt om ze bij elkaar te houden. Of een rijtje flesjes en potjes met daarin allerhande stadia. Het heeft iets bemoedigends: mensen die geduld hebben met planten. Dat heeft effect op de uitstraling van een huis.
Clivia van oma
Zelf kamerplanten opkweken van stekjes is een voordelige manier om het groen in huis te verjongen. Maar het is ook een leuk proces om in het voorjaar mee bezig te zijn, als er buiten nog niet zo veel te beleven valt. Het heeft iets experimenteels. En als het lukt, als er wortels verschijnen aan de takjes en stengels die je in een laagje water hebt gezet, is dat iets om blij van te worden.
Bovendien heeft het wel wat om te leven te midden van verschillende generaties van dezelfde plant – misschien ooit van een dierbaar iemand gekregen. De clivia van je oma, de begonia van een vriendin, of inmiddels het ‘achterkleinkind’ daarvan. Zo worden het planten met een verhaal.
Hip
Jarenlang was stekken –naar mijn idee– een wat ouderwetse bezigheid. Zelden zag je nog ergens glazen potjes in de vensterbank staan met daarin stukjes kamerplant, in de hoop dat er worteltjes aan zouden ontspruiten.
Dat lijkt helemaal omgeslagen. Zelf plantjes stekken is inmiddels hip verklaard. Bij bijvoorbeeld Dille en Kamille kun je er speciale glazen potjes voor kopen, al gaat het ook in een vaasje of een lege jampot. Er zijn inmiddels winkels die uitsluitend stekjes verkopen – ook online. En er zijn zelfs ondernemers die zich hebben toegelegd op de handel in stekgereedschap: tangetjes, potjes en een soort matjes (bijvoorbeeld in de kleur flamingo) om bij het oppotten als onderlegger te gebruiken. Nodig zijn die hebbedingetjes niet per se –met een schaar, potjes uit de schuur en een oude krant kom je ook een heel eind– maar het ziet er wel professioneel uit.
Als beginnende stekker kun je het feitelijk ook wel af zonder de boeken en blogs die er inmiddels te kust en te keur zijn. Gewoon een takje in wat water (of potgrond: dat werkt soms ook) zetten en kijken wat ervan komt. Onder het motto: al doende leert men. Zo pakte ons voorgeslacht het vast ook aan.
Maar het helpt natuurlijk wel als je weet waar je op moet letten. ”Kamerplanten stekken” (uitg. Deltas, € 14,95) is een handzaam en aanstekelijk boek waarin duidelijk (met veel foto’s) wordt uitgelegd hoe je zelf een grote diversiteit aan kamerplanten kunt stekken. Met als terugkerend thema: hoe ziet bij de verschillende soorten de knoop op de stengel eruit? Want dat is de plaats waar zich nieuwe worteltjes kunnen vormen.
Vieze vingers
Stekken is iets voor liefhebbers. Als je niet houdt van prutsen met plantjes kun je er beter niet aan beginnen. Vieze vingers horen erbij, een rommelige vensterbank idem dito. En een ruime voorraad geduld is ook wel handig. Het duurt vaak wel even voor een pril stekje is uitgegroeid tot een volwassen plant.
Wie een kamerplant vooral als een decorstuk ziet, zal voor een nieuw exemplaar waarschijnlijk liever naar een bloemenwinkel of tuincentrum gaan. Daar kun je er een uitzoeken die zo veel mogelijk aan je wensen voldoet, bijvoorbeeld qua omvang.
Al is dat laatste altijd een momentopname. Planten zijn levende organismen. Als ze voldoende water en voedingsstoffen (en licht) krijgen, groeien ze. En anders zullen ze langzaam wegkwijnen en afsterven.
Beige kraaltjes
De ene plant groeit, overeenkomstig zijn aard, meer dan de andere. Een kleine gatenplant, ooit aangeschaft als opvulling voor een lege hoek boven op een kastje, kan na verloop van tijd een hoogte van een paar meter bereiken, mits hij voldoende ondersteuning krijgt. Dat is indrukwekkend om te zien, maar stelt de verzorger ook voor dilemma’s. Wat doe je als een plant zich zo bij je thuis voelt dat hij letterlijk te veel plaats in gaat nemen? Weggooien is ook zo wat. Van een paar stengels van zo’n plant stekjes proberen te maken is een bevredigender oplossing.
Alle planten verouderen: ook dat kan een reden zijn om een nieuwe start te maken door er stekjes van af te snijden of te knippen. Een pannenkoekplant kan bijvoorbeeld na verloop van tijd gaan bloeien, met fraaie roze stengels met beige kraaltjes eraan. Maar de plant ziet er, als hij eenmaal in die fase is beland, vaak wel wat afgeleefd uit. Je kunt hem stekken, maar wellicht is dat helemaal niet nodig. Deze plant heeft als eigenschap dat er na verloop van tijd minipannenkoekplantjes aan de voet van de ‘moeder’ verschijnen. Als je die voorzichtig uitgraaft en in een potje met verse aarde zet, begint het hele proces vanzelf opnieuw.
Babyplantjes
Sommige planten maken het de zelfstekker nog gemakkelijker. Ik denk aan de altijd fris ogende graslelie, die ook wel sprietenplant wordt genoemd. Na verloop van tijd komen er lange uitschieters tevoorschijn waaraan minigraslelies inclusief worteltjes groeien. Het enige wat je hoeft te doen is zo’n babyplantje ‘oogsten’, in een pot met grond zetten en er goed voor zorgen.
Het kan verkeren. In het verleden was de graslelie, waarschijnlijk omdat hij zo gemakkelijk te vermeerderen is, mateloos populair. Maar het was al jaren geleden dat ik er zelf een in huis had. Ik was zelfs vergeten hoe decoratief zo’n moederplant met bengelende baby’s eraan eruitzag. Maar toen ik er een tijdje geleden in een huiselijk ingericht restaurant eentje in de vensterbank zag staan, wilde ik er stante pede zelf een hebben. Een paar weken later scoorde ik er een bij een stekjestafel in een kringloopwinkel. Ook daar kun je tegenwoordig (soms) stekjes vinden.