Het is maandag een drukte van belang in de verwerkingsruimte van Stolk Brothers. Elektrische heftrucks halen anthuriums uit de kas en zetten die op grote tafels. Medewerkers voeren een laatste controle uit, drukken in elke pot een etiket en verpakken de planten naar de wens van de klant.

Bij de kantine prijkt op een banner de tekst ”Winnaar van de Tuinbouw Ondernemersprijs 2024”. Binnen staat een doos gebak. De zoveelste, sinds het bedrijf van Pieter (39) en David Stolk (37) woensdag de prestigieuze onderscheiding kreeg. De broers zijn nog een beetje beduusd van de stroom reacties.

De prijs bestaat uit een bokaal, een oorkonde en 5000 euro voor ondersteuning bij innovatie en internationalisering. Belangrijker vinden de broers de erkenning van hun vakmanschap en de kans om de tuinbouw te promoten.

De broers Stolk staan sinds 2012 als vierde generatie aan het roer van het familiebedrijf. Het juryrapport spreekt van „een moderne kwekerij met een duidelijke visie en een sterke strategie”. De kracht zit in de verscheidenheid van potmaten en een divers, exclusief assortiment. Bovendien toont Stolk Brothers „lef” doordat het voorop loopt met veenvrij uitleveren en met biologische gewasbescherming.

Dat exclusieve assortiment is op de inpakafdeling goed te zien. Waar de anthuriummarkt voor twee derde uit planten met grote rode bloemen bestaat, overheersen bij Stolk Brothers andere kleuren en vormen: wit, roze, oranje, geel, rode bloemen met witte strepen, lintbloemige varianten en donkerbladige bladanthuriums. In de gestreepte bloemen zit twintig jaar veredelingswerk. „Veredelaar Anthura levert die exclusief aan ons”, zegt Pieter, die verantwoordelijk is voor teelt en energieverbruik.

De planten worden uitgeleverd in witte plastic kweekpotten met een doorsnee van 7 tot 21 centimeter. Via handelaren die gevestigd zijn op veiling FloraHolland vinden de anthuriums hun weg naar retailers in een reeks Europese landen. .

Klanten krijgen van Stolk Brothers advies voor de presentatie van de planten. „Wij bezoeken de winkels en ontwikkelen concepten om het rendement per vierkante meter schap te verhogen”, zegt David, die verkoop en personeel onder zijn hoede heeft.

Stolk Brothers is volgens Pieter het enige bedrijf dat geen potgrond op basis van veen meer gebruikt. „Engeland en Scandinavië willen daar van af, omdat bij de winning van veen CO2 vrijkomt. Onze planten groeien op een substraat van kokos, boomschors en houtvezel.” David: „Die overstap was een risico, want de kwaliteit van ons product mocht er niet onder lijden.”

De gewasbescherming pakken de broers nagenoeg volledig biologisch aan. Plagen als trips en bladluis worden met andere beestjes bestreden. Ook schimmelpreparaten en plantversterkers horen bij de ingezette middelen.

Pieter: „Spuiten met chemie is makkelijk, maar op biologische gewasbescherming moet je hele teeltsysteem zijn ingericht.” De planten worden wekelijks door gespecialiseerde medewerkers gecontroleerd. Op proef vliegt er een drone door de kas die met een camera afwijkingen gaat registreren.

„Wij lopen het liefst vooruit op eisen die we over vijf jaar in de markt verwachten”, zegt David. Hij verwijst naar een enorme tank die voor de kas is gebouwd: een warmwaterbuffer. „We zijn alvast voorbereid op overschakeling op aardwarmte. Een particulier bedrijf heeft plannen om in de buurt een put te slaan”, legt Pieter uit.

Stolk Brothers en naburige kwekerijen ontvangen nu nog restwarmte van de Rotterdamse vuilverbranding en een gasgestookte elektriciteitscentrale. „Maar die gaat vanwege de kritiek op fossiele brandstoffen een keer wegvallen.”

In de kas werken naast Nederlanders ook arbeidsmigranten. Problemen om mensen binnen te halen heeft het bedrijf niet. David: „Iedereen krijgt betaald volgens de cao-tuinbouw. Wij behandelen onze mensen zoals we zelf ook behandeld willen worden.”