Buitenland

Verkiezingen Kirgizië nieuwe beproeving Moskou

De kiezers in de Centraal-Aziatische republieken Kirgizië en Tadzjikistan gaan zondag naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Evenals vorig najaar in Oekraïne volgt Moskou ook in beide voormalige Sovjetrepublieken de stembusgang met argusogen. Vooral in Kirgizië.

25 February 2005 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 02:16

De parlementsverkiezingen in Kirgizië en Tadzjikistan zijn de eerste binnen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) sinds de turbulent verlopen presidentsverkiezingen in Oekraïne. Een vergelijking trekken tussen dit Oost-Europese land en beide Centraal-Aziatische republieken -die voor 1991 nog alledrie deel uitmaakten van de Sovjet-Unie en door Moskou nog altijd worden gezien als diens ’achtertuin’- is erg verleidelijk. Zeker als er duidelijke overeenkomsten zijn.

Evenals tot voor kort Oekraïne worden ook beide republieken in Centraal-Azië geregeerd door autocratische heersers - Kirgizië sinds oktober 1990 door president Askar Akajev en Tadzjikistan vanaf november 1994 door president Imomali Rachmonov. Ondanks hun mooie woorden hebben beide heerschappen weinig op met democratische rechtsbeginselen. Hun beider bewind kenmerkt zich -evenals dat van Oekraïne onder ex-president Leonid Koetsjma- door corruptie, nepotisme en vriendjespolitiek. Oppositieleden worden op grond van dubieuze beschuldigingen opgepakt en media die het regime onwelgevallig zijn, worden aan banden gelegd.

In de aanloop naar de verkiezingen van zondag wordt dat weer pijnlijk zichtbaar. In Tadzjikistan is er sprake van ’technische problemen’ zoals een gebrek aan kiezerslijsten en stemhokjes. Onder meer vanwege problemen met de elektriciteitsvoorziening vindt de informatievoorziening via de televisie maar mondjesmaat plaats. Is er wel elektriciteit beschikbaar, dan kan een lokale leider de toevoer van stroom -en die van water- zomaar afsluiten met de mededeling dat beide weer beschikbaar komen zodra hij in het parlement is gekozen. Verder worden potentiële oppositiekandidaten door de regerende ”Democratische Volkspartij van Tadzjikistan” gedwarsboomd in hun pogingen zich voor een zetel verkiesbaar te stellen.

Internationale waarnemers, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), hebben dan ook de nodige kritiek op het verloop van de verkiezingen. Hetzelfde geldt voor Kirgizië, waar stemmen worden gekocht en kiezers geïntimideerd. Ook mensenrechtenorganisaties maken zich zorgen over het politieke klimaat in Centraal-Azië.

In tegenstelling tot Tadzjikistan -waar de bevolking nauwelijks belangstelling toont voor de verkiezingen- valt er tussen Kirgizië en Oekraïne nog een parallel te trekken: ook in Kirgizië gingen voorafgaande aan de verkiezingen mensen de straat op uit protest tegen de regering.

Zo blokkeerden afgelopen woensdag zo’n 5000 demonstranten een belangrijke handelsroute tussen Bisjkek en China. Zo’n 2000 anderen versperden de weg tussen de hoofdstad en de oostelijke regio Issik-Koel. Enkele honderden betogers bezetten een overheidskantoor in de stad Bokonbajev. De actievoerders protesteerden hiermee tegen de in hun ogen onterechte uitsluiting van een achttal oppositieleden.

In binnen- en buitenland wordt intussen druk gespeculeerd over de mogelijkheid van een nieuwe oranjerevolutie of -zoals de Kirgiezen het al noemen- een tulprevolutie. De gedachte alleen al doet de Russische president Poetin het angstzweet uitbreken. Rusland heeft sterke politieke en economische banden met Kirgizië en heeft geen enkel belang bij een overwinning van de oppositie, die Moskou automatisch als een exponent van het Westen beschouwt.

Het Kremlin lijkt echter niet de fout te willen maken van eind vorig jaar in Oekraïne. Toen mengde Poetin zich openlijk in de verkiezingen en zette hij al zijn kaarten op de kandidaat van de zittende macht, Viktor Janoekovitsj. Hoewel de rechterhand van scheidend president Leonid Koetsjma aanvankelijk als winnaar werd uitgeroepen, moest hij na de massale protesten in Kiev toch zijn meerdere erkennen in oppositiekandidaat Viktor Joesjtsjenko. Poetin stond met lege handen.

Moskou lijkt van die fout te hebben geleerd. In een poging hun invloed in Centraal-Azië te handhaven, ontvingen Russische leiders de afgelopen weken niet alleen vertegenwoordigers van de regering in Bisjkek, maar ook leden van de oppositie. Naast president Akajev en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Askar Aitmatov, bezocht ook Kurmanbek Bakijev Moskou, waar hij werd ontvangen door de Doema en het Kremlin. De voormalige premier van Kirgizië is tegenwoordig leider van de oppositionele ”Volksbeweging van Kirgizië”. Aangenomen wordt dat hij zich kandidaat zal stellen voor de presidentsverkiezingen van dit najaar. Een van de gesprekspartners van Bakijev in Moskou was het hoofd van de Russische nationale veiligheidsraad, Igor Ivanov.

De Russische regering heeft haar strategie dus duidelijk gewijzigd en wedt niet langer op één paard, maar op meerdere om zo van blijvende invloed te zijn verzekerd. Dat betekent niet dat Moskou geen voorkeur meer zou hebben voor Akajev. Rusland zal het liefst blijven samenwerken met de postcommunistische machthebbers. Akajev en zijn kliek kunnen dus blijven rekenen op steun van Poetin - zij het minder openlijk.

Of Kirgizië dit jaar ook echt zijn ”tulprevolutie” gaat beleven, is overigens maar zeer de vraag. Het aantal demonstranten dat de afgelopen tijd de straat op ging, was gering. Het grootste deel van de bevolking is politiek inactief en verwikkeld in de dagelijkse strijd om het bestaan. Bovendien heeft Kirgizië in tegenstelling tot Oekraïne -en Georgië, waar eveneens een vreedzame omwenteling plaatsvond- geen volwassen politieke en intellectuele elite die de taken van de huidige regering zou kunnen overnemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer