Bananengigant Chiquita betaalde 1,7 miljoen dollar aan Colombiaans doodseskader
Bananengigant Chiquita financierde gedurende zeven jaar de Colombiaanse paramilitaire groepering AUC, ook nadat de VS die aanmerkte als terreurorganisatie. Een Amerikaanse rechter moet nu oordelen of Chiquita medeplichtig was aan de bloedbaden die de paramilitairen aanrichtten onder de burgerbevolking.
Had Chiquita geen andere keuze dan een paramilitaire groepering te betalen, of heeft het bedrijf willens en wetens jarenlang bijgedragen aan de oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen van deze doodseskaders, louter om de eigen winsten te beschermen?
Dat is de vraag die centraal staat bij de rechtszaak die nabestaanden van slachtoffers van de paramilitaire groepering Verenigde Zelfverdedigingsstrijdkrachten van Colombia (AUC) aanspanden tegen de bananengigant. In 2007 bekende Chiquita dat het bedrijf van 1997 tot 2004 op maandelijkse basis deze gewapende groep financierde, voor een totaalbedrag van 1,7 miljoen dollar. Gedurende die jaren vermoordde de AUC 3778 mensen en ontheemde ze zo’n 60.000 burgers in de vermeende strijd tegen de guerrilla’s in bananenregio Urabá, waar Chiquita opereerde.
De AUC, een organisatie van extreemrechtse milities, behartigde de belangen van lokale elites, politici, grootgrondbezitters en bedrijven rond de jaren 2000. Niet alleen in de strijd tegen de guerrilla’s, maar ook tegen ‘lastige’ boeren- of vakbondsleiders. Volgens de VN zou de AUC verantwoordelijk zijn geweest voor 80 procent van de moorden tijdens het Colombiaanse gewapende conflict.
Eindeloos
Saillant detail: in de jaren voorafgaand aan de deal met de AUC, tussen 1989 en 1997, voerde Chiquita betalingen uit aan de verschillende guerrillabewegingen in de regio, waaronder de FARC en ELN. Dat was ook de periode waarin Chiquita zijn plantages aankocht in het gebied. Charles Keiser, operatief directeur voor het bedrijf van 1987 tot 2000, getuigde tijdens een hoorzitting dat Chiquita had geprofiteerd van de instabiliteit, veroorzaakt door de guerrilla’s, om land te verwerven.
Ook nadat de VS de AUC in 2001 als terroristische organisatie aanmerkte, zette Chiquita de betalingen voort. Uit vrijgegeven documenten uit het Amerikaanse National Security Archive blijkt dat directieleden in Cincinnati de aanbeveling van externe adviseurs om de betalingen te stoppen negeerden met de uitspraak: „Dan moeten ze ons maar aanklagen.” En zo geschiedde: om vervolging voor het financieren van een terroristische organisatie te voorkomen, trof het bedrijf in 2007 een schikking met de VS voor een bedrag van 25 miljoen dollar.
De familieleden van vermoorde Colombianen bleven echter met lege handen achter. In datzelfde jaar klaagden ze daarom Chiquita aan voor het financieren en bewapenen van een terroristische organisatie. Na een eindeloos voortslepende juridische strijd is de rechtszaak vorige maand eindelijk begonnen, in het Amerikaanse Palm Beach, Florida.
De advocaten van Chiquita erkennen dat het bedrijf de paramilitairen betaalde, maar stellen dat de bananengigant het slachtoffer was van afpersingen en bedreigingen van de AUC. Het bedrijf zou derhalve hebben ingestemd met de betalingen aan de AUC om de werknemers van zijn plantages te beschermen.
Winsten
Maar uit de getuigenissen van ex-commandanten van de AUC en oud-werknemers van Chiquita komt een ander beeld naar voren. Zo getuigde Ovidio Nuñez Cabrales, een oud-werknemer van het bedrijf die zich later bij de paramilitairen aansloot, dat Chiquita de milities van wapens en brandstof voorzag om hun werk te kunnen doen. Ook vertelde hij dat operatief directeur Charles Keiser beveiliging van de AUC had gekregen.
Ever Veloza García, een beruchte commandant van de AUC, zette op zijn beurt uiteen hoe de organisatie de opdracht had gekregen om de bananenregio’s te controleren door het verbieden van stakingen en het vervolgen van vakbondsleiders, om zo de winsten van de multinationale bedrijven veilig te stellen.
Ook Chiquita zelf moest tijdens de hoorzitting erkennen dat er geen bewijzen bestonden dat de AUC het bedrijf had afgeperst. Na een onderhandeling tussen directeuren van Chiquita met AUC-leider Carlos Castaño Gil in 1997 staakte het bedrijf eenvoudigweg de betalingen aan de guerrilla’s en gireerde die voortaan naar de AUC.
Daarbij legden verschillende nabestaanden van slachtoffers getuigenissen af over de gewelddadige acties van de paramilitairen die hebben geleid tot de dood van hun familieleden.
Naar verwachting zal de Amerikaanse rechter een dezer dagen uitspraak doen.