Activisten Colombia zijn hun leven niet zeker
Hoewel sinds de vrede met de FARC eind 2016 het aantal doden bij gevechten in Colombia is afgenomen, nam het geweld tegen criticasters in grote delen van het land juist toe. Wat is er aan de hand?
„Mijn twee gorilla’s”, noemt de inheemse activiste Jaqueline Romero Epiayu (42) de twee bewakers die haar sinds twee jaar overal vergezellen. Het is nodig sinds ze eind 2016 per sms een doodsbedreiging kreeg. Ze werd daarvoor al jaren bedreigd, net zoals andere vrouwen van de inheemse protestorganisatie Fuerza de Mujeres Wayuu. De beweging strijdt voor de rechten van de inheemse Wayuugemeenschappen in het departement van La Guajira, in het noorden van Colombia. Maar nooit was die dreiging zo direct.
„Bemoei u met uw eigen zaken, of ik laat u verdwijnen”, was de boodschap aan Epiayu. Maar Epiayu bemoeit zich nu juist met heel veel zaken in La Guajira, een woestijnachtige uithoek tegen de grens met Venezuela. Ze keert zich bijvoorbeeld tegen de corruptie met gezondheidszorg- en schoolgelden, de vervuiling door de steenkoolmijn El Cerrejon en de terreurdaden van paramilitairen in het gebied. „We brengen veel onrecht aan het licht. Maar dat maakt ons ook heel kwetsbaar”, zegt Epiayu, een kleine vrouw gekleed in de traditionele lange jurk van de Wayuu.
Doofpot
Een paar uur naar het zuiden van La Guajira, in het departement Santander, onderneemt milieuactiviste Nini Johana Cardenas (33) sinds begin 2017 een heuse titanenstrijd tegen bedrijven die in haar gemeente op grote schaal steenkool en olie willen gaan exploiteren. Als leidster van de lokale dorpsraad nam Cardenas daarom het initiatief om een volksraadpleging over de steenkool- en oliewinning te organiseren, een recht dat is vastgelegd in de Colombiaanse wet.
„Wij zijn altijd zelfvoorzienend geweest”, zegt Cardenas aan het ontbijt op haar boerderij, omringd door avocado-, bananen- en cacaobomen. „De grond is hier zo rijk dat alles groeit wat je er ook zaait. Mijnbouw in dit gebied zou een einde maken aan die rijkdom, en in plaats daarvan vervuiling brengen en mensen op de vlucht jagen. Daarom hebben wij een verantwoordelijkheid om daar zelf over te beslissen.”
Maar dat blijkt zo eenvoudig nog niet. Niet alleen doet de Colombiaanse overheid er alles aan om de raadpleging tegen te houden –zo ging het ministerie van Mijnbouw in beroep bij de rechtbank– maar ook wordt Cardenas sindsdien gevolgd eh geïntimideerd en ontsnapte ze aan een poging tot moord, waarna ze vijf maanden moest onderduiken. „De dader loopt nog steeds rond, met de aangifte is nooit iets gebeurd”, zegt Cardenas. „Alles is in de doofpot gestopt.”
Afgelegen
Activisten in Colombia zoals Cardenas en Epiayu vrezen voor hun leven. Want ondanks het vredesakkoord met de FARC van eind 2016 nam het geweld tegen lokale gemeenschapsleiders, milieuactivisten, linkse campagnevoerders en mensenrechtenverdedigers in het land sindsdien juist toe. Zeker 350 van hen zijn volgens cijfers van de nationale ombudsman Defensoria del Pueblo sinds de vredesovereenkomst vermoord.
Vooral dit jaar nam dat geweld sterk toe. In de eerste zes maanden vonden 123 activisten de dood en sinds de presidentsverkiezingen van eind juni wordt er bijna dagelijks ergens in het land een moord gepleegd op een ”lider social” (sociale leider): de verzamelnaam voor de bedreigde activisten in Colombia.
Het merendeel van de bedreigde en vermoorde activisten bestaat uit lokale gemeenschapsleiders van Afro-Colombiaanse, inheemse en boerengemeenschappen in afgelegen delen van Colombia. Veelal bevinden ze zich te midden van een strijd om de macht tussen nieuwe en al bestaande gewapende groepen in gebieden die zijn verlaten door de FARC.
Doorn
De gemeenschapsleiders zetten zich in voor de uitvoering van de vredesakkoorden, zoals het programma voor de overgang van de teelt van coca naar legale gewassen. Maar daarmee zijn ze een doorn in het oog van de criminele bendes die met dreigbrieven en geweld angst zaaien onder de cocaboeren. Anderen verzetten zich tegen legale economische projecten die hun leefgebied bedreigen, zoals mijnbouw, oliewinning en de bouw van stuwdammen, of ijveren voor de teruggave van land waarvan ze werden verdreven ten tijde van het conflict.
Een van hen is Isabel Zuleta, leider van de protestorganisatie Rios Vivos, die sinds tien jaar probeert te voorkomen dat een groot stuk land in het departement Antioquia opgeofferd wordt voor de komst van een megastuwdam. Het is land waar bovendien honderden anonieme slachtoffers van het conflict met de FARC begraven liggen. Vier leden van de organisatie werden de afgelopen jaren vermoord. Zuleta ontsnapte aan een poging tot ontvoering en wordt nog altijd bedreigd.
De stuwdam is een project van Colombia’s grootste nutsbedrijf, EPM, en de provinciale overheid van Antioiquia. De treiterijen van Zuleta bestaan onder meer uit stigmatisering door het bedrijf en de overheid, die haar betichten van banden met de guerrilla en die rechtszaken tegen haar begonnen op beschuldiging van het schaden van de goede naam van het bedrijf. De bedreigingen komen van onbekende derden, of van bellers die zich voordoen als Urabenos, een criminele bende die is voortgekomen uit de in 2006 ontbonden paramilitairen.
Straffeloosheid
„Dat ik nog steeds in leven ben”, antwoordt de 36-jarige Zuleta op de vraag wat ze met haar activisme wist te bereiken. „De strijd tegen de staat en zijn economische belangen is niet eenvoudig.”
De Colombiaanse overheid kondigde op 10 juli maatregelen aan om de golf van geweld tegen sociale leiders te stoppen. Zoals de stationering van extra legereenheden in de meest kritieke gebieden, meer budget voor de nationale beschermingseenheid, die bedreigde leiders voorziet van bewakers en jeeps, en een meldlijn voor dreigementen.
Maar die maatregelen helpen weinig wanneer de intellectuele daders niet worden aangepakt, stelt Ariel Avila, directeur van de Colombiaanse Organisatie voor Vrede en Verzoening. „De enige manier om het geweld te stoppen, is het vervolgen van degenen die de sociale leiders vermoorden, en dan niet alleen de huurmoordenaar die de trekker overhaalde, maar ook het brein achter de moord”, zegt Avila in een interview met het tijdschrift Vice. „Zolang dat niet gebeurt, kunnen we nog zo veel bewakers en militairen inzetten, maar het zal niets helpen.”
„Daarbij is er sociale straffeloosheid, want het kan de maatschappij niets schelen dat sociale leiders vermoord worden”, zegt Avila. „Bovendien is er ook politieke straffeloosheid; de mensen blijven stemmen op dezelfde politici die banden hebben met criminele bendes. Zolang die straffeloosheden blijven bestaan, is het onmogelijk om de situatie te verbeteren.”
Ontkenning
Vooralsnog is die straffeloosheid gigantisch. Van de 580 moorden op sociale leiders die de ngo Somos Defensores in de afgelopen acht jaar telde, werd slechts in 170 gevallen een strafrechtelijk onderzoek geopend. Weliswaar werd bij ongeveer de helft daarvan de dader opgepakt, maar in alle gevallen ging het brein erachter vrijuit.
Bovendien bagatelliseert de overheid het probleem door te ontkennen dat het geweld tegen sociale leiders systematisch zou zijn. „De omstandigheden van de moorden verschillen per regio, daarom benadrukken wij dat er geen patroon bestaat”, zei minister van Binnenlandse Zaken Guillermo Rivera in juli. Zijn collega van Defensie schreef de moorden onder meer toe aan „persoonlijke problemen en ruzies over illegale winsten.”
„Van geïsoleerde incidenten is hier geen sprake”, zegt senator Ivan Cepeda echter. „Het is belangrijk om te erkennen dat er een systematisch uitroeiingsbeleid achter schuilgaat”, aldus de senator van de partij Polo Democratico Alternativo. „Verantwoordelijk voor deze moorden zijn degenen die willen voorkomen dat er vrede komt in Colombia, want de vermoorde leiders zijn degenen die zich inzetten voor de implementatie van de vredesakkoorden.”