De index van S&P Global die de algehele bedrijvigheid in het eurogebied meet, klom deze maand naar een stand van 52,3, van 51,7 een maand eerder. Economen hadden gerekend op een stand van 52. Een niveau van 50 of meer duidt op groei, daaronder op krimp. De economische bedrijvigheid laat daarmee voor de derde maand op rij groei zien. De groei van de dienstensector bleef ongewijzigd ten opzichte van april, terwijl de industrie minder sterk kromp dan een maand eerder.

In Duitsland, de grootste economie van de eurozone en de belangrijkste handelspartner van Nederland, werd de groei gedreven door de dienstensector. De Duitse industrie bleef krimpen, maar wel in een langzamer tempo dan de maand ervoor. In april liet Duitsland al voor het eerst sinds juni vorig jaar weer een groei zien van de bedrijvigheid. In mei kwam de bedrijvigheid in Duitsland ook uit op het hoogste niveau in een jaar. De Franse economie kromp daarentegen onverwacht, na een groei in april. Dat kwam vooral door een afname van de activiteit in de dienstensector. De krimp van de industrie viel minder sterk uit dan voorzien.

De positieve cijfers duiden erop dat de eurozone in het tweede kwartaal waarschijnlijk met 0,3 procent zal groeien, wat overeenkomt met het groeitempo in het eerste kwartaal, zei hoofdeconoom Cyrus de la Rubia van Hamburg Commercial Bank. Ook volgens ING-econoom Bert Colijn tonen de cijfers aan dat het economische herstel in de eurozone aan kracht wint. Hij voorziet een groei van 0,3 tot 0,4 procent in het tweede kwartaal.