Deeltjes die in de stoffilters terechtkomen, bevatten ook DNA van allerlei organismen die in de buurt voorkomen. Dat wordt environmental DNA (omgevings-DNA) genoemd. Tijdens een proefproject in de botanische tuinen in Utrecht vonden onderzoekers in hun filters sporen van honderd verschillende plantensoorten, ongeveer net zoveel schimmels, 40 insectensoorten en 15 gewervelde dieren, vooral vogels. Die leefden zowel in de kas waar een week lang werd gemeten als in de omgeving.

Verrassend was volgens onderzoeker Henrik Cornelisson van de Ven dat zelfs stukjes erfelijke materiaal van vissen en wormachtigen werden gevonden. „Dit verbaasde me, ik had niet gedacht dat we zoveel zouden vinden”, zegt hij in een bericht dat TNO woensdag op de Internationale Dag van de Biodiversiteit uitbracht. Van sommige soorten die in de onderzochte kas voorkomen, werd dan weer geen spoortje gevonden. Waardoor dat komt, wil Cornelisson van de Ven graag nader onderzoeken.

TNO ziet een rol voor dit soort technieken in het monitoren van de soortenrijkdom. Daarover zijn zowel in EU-verband als binnen de VN harde doelen afgesproken. Om te kunnen bepalen of daarin resultaten worden geboekt, zijn metingen belangrijk.