Lobbyist Stefan Tax heeft moeite met de wokecultuur in Nederland
Als lobbyist is hij kind aan huis in politiek Den Haag. Stefan Tax (36) komt daar op voor de belangen van grote Nederlandse familiebedrijven. Privé zet hij zich in voor kwetsbare zwangere vrouwen en terminale zieken. „Ieder mens is oneindig waardevol.”
Het zou een modelgezin in reformatorisch Nederland kunnen zijn. Twee jonggetrouwde ouders zorgen voor zes opgroeiende kinderen. Moeder stond voor de klas maar gaf haar baan op toen ze zwanger was van de vierde. Vader werkt buitenshuis maar ’s avonds bidt hij met het gezin. De kerkgang op zondag is regel en als het even kan bezoeken ze ook doordeweeks een viering.
De familie Tax uit Vught is echter niet reformatorisch: ze zijn rooms-katholiek. Onder katholieken is het allang niet meer vanzelfsprekend dat het geloof een belangrijke rol speelt in het dagelijks leven. Maar Stefan en zijn vrouw Petra kregen het beiden van huis uit mee en hielden eraan vast.
Ook in andere opzichten is de levensgang van Stefan Tax opmerkelijk. Als puber maakte hij het zijn docenten zo lastig, dat hij overgeplaatst moest worden naar een andere school. Ook bureau Halt kwam eraan te pas. Later studeerde hij economie en verwachtte iedereen dat hij zijn vader op zou volgen als directeur van het befaamde groenteveredelingsbedrijf Rijk Zwaan.
Rijk Zwaan is een multinational met een jaaromzet van 600 miljoen euro. Het concern telt 4000 medewerkers en is actief in 30 landen. Mede-eigenaar Ben Tax, de vader van Stefan, staat in de Quote 500, de jaarlijkse ranglijst van rijkste Nederlanders. Stefan zette echter zijn ambitie om in zijn voetspoor te volgen opzij.
Hoe kwam u ertoe om dat besluit te nemen?
„Dat is een proces geweest. Van jongs af aan heb ik wel gedacht dat ik mijn vader misschien zou gaan opvolgen. Ik deed vakantiewerk bij Rijk Zwaan, hield op school spreekbeurten over het bedrijf en het personeel sprak me soms gekscherend aan als directeur. Maar later ging ik nadenken of dit wel mijn roeping in het leven zou zijn. Het belangrijkste is wat goed is voor het bedrijf. Rijk Zwaan wil de mensen die er werken een prettige baan geven en de wereld mooier maken met zijn producten. Dan moet je afwegen of je de juiste persoon bent om daar leiding aan te geven. Dat ben ik niet.”
Waarom niet?
„Het bedrijf is in handen van drie families. Bij een familiebedrijf moet je de opvolging in eigendom, leiding en zeggenschap heel verstandig aanpakken. Bij Rijk Zwaan heerst een bedrijfscultuur van „doe maar normaal, dan doe je gek genoeg”. Als directeur moet je een groot empathisch vermogen koppelen aan een prettige soberheid. Je moet zeker geen al te flamboyant figuur willen zijn. Dienend leiderschap, zou je kunnen zeggen. Ik vind dat ik die eigenschappen niet genoeg doorleef om deze verantwoordelijke functie te kunnen vervullen. Het past niet bij mijn karakter, nog los van de vraag of ik capabel genoeg zou zijn.”
Hoezo?
„Ik ben meer uitgesproken, flamboyant ook. Soberheid is een uitdaging voor mij. Als ik bijvoorbeeld ergens naartoe ga, of het nu een concert is of een voetbalwedstrijd, kijk ik eerst wat de beste zitplaatsen zijn. Je kunt ook genoegen nemen met gewoon een goede plek, maar dat zit niet in me. Ik wil altijd winnen. Nooit opgeven, dat is me in mijn opvoeding sterk meegegeven. Als het een keer tegenzit, stap je daar overheen en ga je weer verder. Maar er zit verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Daar moet je verstandig mee omgaan. Daar had ik toen ik jong was meer moeite mee dan tegenwoordig.”
Vasthoudendheid tekent uw inzet als lobbyist voor familiebedrijven. Waarom bent u dit werk gaan doen?
„Toen we van Aruba terugkwamen, waar we na ons trouwen een jaar woonden, heb ik kort in de financiële sector gewerkt. Mijn laatste baan in die branche was bij technisch dienstverlener Imtech, die in 2015 failliet ging. Ik vertrok daar met de klokkenluidersregeling. Ik stond voor de keus om mee te werken aan fraude of mijn baan te verliezen. Voor mij was die keus makkelijk. Je hoeft niet gelovig te zijn om te bedenken dat eerlijkheid een deugd is. Gevolg was wel dat ik op straat stond.
Toen heb ik bedacht dat het eigenlijk veel leuker is om met mensen om te gaan dan met Excelsheets. Ik vind politiek superinteressant. Van huis uit heb ik een passie voor familiebedrijven. Als belangenbehartiger combineer ik die twee.”
U hebt zich onder meer sterk gemaakt voor behoud van een fiscaal gunstige overdracht van vermogen aan de volgende generatie. Waarom vindt u dat zo belangrijk?
„Bij eigenaren van familiebedrijven staat de continuïteit van de onderneming voorop, niet het opstrijken van dividend. Die bedrijven dragen bij aan een mooie maatschappij. Als je in Nederland zo’n familiebedrijf gewoon voortzet, staat de overheid klaar om belasting te heffen op het overgedragen vermogen. De regeling die er is om die belasting te beperken, de bedrijfsopvolgingsregeling, vinden linkse politici voor grote familiebedrijven veel te ruim. Maar waarom moet de volgende generatie überhaupt belasting betalen, en dus vermogen uit het bedrijf trekken? De concurrentie, in het geval van Rijk Zwaan een Chinees staatsbedrijf en een Amerikaanse beursgenoteerde onderneming, hoeft dat niet.
Ondernemingsvermogen is essentieel iets anders dan privévermogen. Het bezit van een bedrijf waar banen mee gecreëerd worden, waarmee je bijdraagt aan de aanpak van maatschappelijke problemen, waarin je elke maand honderden of duizenden mensen voorziet van een salaris en zingeving in hun werk, is iets anders dan het hebben van een zak geld.”
Kan dat laatste wel belast worden?
„Ook bij privévermogen vind ik erfbelasting diefstal. Er is al belasting over betaald toen het verdiend werd. Het is van jou. Bezit afromen is belachelijk en al helemaal als niet eens wordt uitgelegd waarvoor dat geld gebruikt moet worden.”
Misschien om de ongelijkheid in de samenleving te verminderen?
„Die ongelijkheid is er. Maar in plaats van familiebedrijven weg te zetten alsof zij daar schuldig aan zijn, zou het beter zijn hun kracht te gebruiken om dat probleem aan te pakken.
Vermogende mensen hebben een heel grote verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een mooiere samenleving. Maar de onderkant van de maatschappij, los van hulpbehoevenden, heeft ook een verantwoordelijkheid. Zet de schouders eronder. Als je drie dagen werkt en klaagt dat je geen huis kunt kopen, zou ik zeggen: Begin met vijf dagen te werken.”
Wat geeft u zelf aan uw kinderen mee, waar het gaat om het omgaan met geld en goed?
„Ze moeten de waarde van geld leren zien. Van zakgeld, maar ook van het geld dat je als tiener met een bijbaantje verdient. Als je iets wilt kopen, spaar je ervoor. En als je iets hebt gekocht waar je achteraf niets aan hebt, ben je dus je geld kwijt. Dat is je eigen verantwoordelijkheid.”
En waar het gaat om de omgang met anderen?
„Ieder mens is oneindig waardevol. Het is niet goed om op iemand neer te zien. Iedereen is een kind van God, ook degenen die misschien wat vreemd overkomen. Heb respect voor anderen.
Wat we ook belangrijk vinden is dat onze kinderen zich geliefd weten. Daar hoort vergevingsgezindheid bij. Een fout maken mag, maar als je daar spijt van hebt mag je weer opstaan, het afsluiten en weer verdergaan.
Het is zo goed dat je waardering krijgt in je leven. Ik denk aan een paar docenten die tijdens mijn middelbareschooltijd veel voor mij betekend hebben. Laatst kreeg ik via LinkedIn een berichtje van mijn mentor uit de brugklas, 25 jaar geleden. Hij wilde even kwijt dat hij altijd een band met mij voelde en nu trots is op wat er van mij geworden is. Zo’n bericht raakt mij. Hij kon door mijn ongepaste gedrag heen kijken.”
Welke rol speelt het geloof in jullie leven en in de opvoeding?
„Mijn vrouw en ik hebben allebei liefdevolle ouders die ons het geloof hebben meegeven. Niet op een dwingende manier, maar meer door het voor te leven. Dan heb je volgens mij alles om een gelukkig leven te kunnen leiden. Ik heb de zekerheid dat ik een geliefd kind van God ben, dat Hij op een vaderlijke manier van mij houdt. Dat geeft rust.
Mijn beeld van God is dat van de goede Herder, de liefdevolle Vader Die voor Zijn kinderen, Zijn schaapjes, zorgt. Als er eentje afdwaalt, gaat Hij dat halen. Dat gevoel van geborgenheid is heel prettig. Als ik in de auto zit, kan ik praten met Onze-Lieve-Heer. Het is fijn dat ik Hem altijd bij me voel. Het geloof is niet iets vervelends of belastends, het is in mijn ervaring juist leuk. Dat proberen we ook aan onze kinderen mee te geven. ’s Avonds bidden we samen. Op zondag gaan we met het gezin naar de kerk. Mijn vrouw en ik proberen af en toe ook doordeweeks naar een viering te gaan.”
U zei dat ieder mens een kind van God is. Reformatorische christenen zeggen dat je een kind van God wordt door wedergeboorte. Christus spreekt ook van mensen die verloren gaan. Hoe kijkt u daartegen aan?
„De Bijbelkennis is bij jullie beter dan bij ons katholieken. Ik denk dat je heel veel moeite moet doen om in de hel te komen, al zullen niet alle katholieken dat met me eens zijn. Als ik zie hoe groot mijn liefde voor mijn kinderen is, terwijl ik een mens ben, dan moet de liefde van de goddelijke Vader voor de mensen, die naar Zijn beeld geschapen zijn, nog veel groter zijn.
Hoe dan ook, ik oordeel zelf niet. Mijn beste Vriend is de Schepper van de aarde. Ik zou willen dat meer mensen die levenshouding hadden. Dat maakt het leven veel leuker.”
In Leiderdorp, waar u eerder woonde, was u lid van het parochiebestuur. U zette zich in voor de komst van een babyhuis in Leiden waar kwetsbare zwangere vrouwen worden opgevangen. Wat dreef u?
„Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Daarom heb ik er moeite mee als absolute waarheden ontkend worden. Er is geen enkele wetenschapper die ontkent dat menselijk leven ontstaat bij de conceptie. Als mensen dat toch ontkennen, sla ik daarop aan.
Ik weet hoe mooi en vreugdevol het is als je een kindje mag krijgen. Maar er zijn ook vrouwen die tijdens de zwangerschap kwetsbaar en onzeker zijn, vooral als ze er alleen voor staan. In het huidige regeerakkoord staat dat de coalitie het aantal abortussen omlaag wil brengen. Toch doet de overheid weinig om eenzame aanstaande moeders te helpen. Laten wij dan kijken hoe we met die vrouwen in contact kunnen komen en ze kunnen helpen om zelf de beste keus te maken. Ik denk dat ze dan heel vaak tot de conclusie komen dat er een betere oplossing is dan het kindje weg te laten halen.”
Moet abortus volgens u verboden worden?
„Ik vind het leven vanaf de conceptie tot het sterven volledig beschermwaardig. Beschermen moet op een effectieve manier, vanuit een liefdevolle houding. Niet iets verbieden en iemand die hulp nodig heeft het dan maar uit laten zoeken. Nee, zo iemand moet je bijstaan. Als iemand een abortus overweegt, zou ik zeggen: Geef dat kindje maar aan mij. Wij hebben er al zes, daar kan wel een zevende bij. Maar ik ga iemand die een andere keus maakt niet veroordelen.”
U zet zich ook in voor de beschermwaardigheid van het leven als dat naar het einde gaat. Wat doet u precies?
„Ik ben op de achtergrond actief voor de Stichting Hospice Rozenheuvel in Rozendaal. Die neemt het hospice over van het Leger des Heils, dat het wilde afstoten. De stichting is opgericht door Henk Ramautar en Wido Bosch, die de christelijke identiteit van het hospice willen behouden. Dat vind ik ook belangrijk en het maakt onze inspanningen de moeite waard.”
In een krantenartikel over het babyhuis in Leiden zei u dat de initiatiefnemers ervoor gebeden hadden alsof alles van God afhangt en gewerkt alsof alles van hen afhangt. Wat zegt dat over u?
„Dat is zo’n beetje mijn levensmotto. Hard werken en bidden is iets positiefs. Het voelt voor mij tenminste niet als iets vervelends of zwaars. En het is ook goed om te blijven beseffen dat je Gods hulp altijd nodig hebt.”
U kunt er niet tegen als absolute waarheden, zoals het begin van menselijk leven, ontkend worden. Hebt u meer voorbeelden?
„Kijk eens naar mijn overhemd. Dat is wit. Maar mijn huid is niet wit, die heeft eerder een varkenskleur. Toch moet ik zeggen dat ik wit ben. Dat vind ik gek. Als ik mezelf blank noem, moet ik oppassen. Wat zit daarachter?
Nog een voorbeeld. Ik wil best rekening houden met mensen, maar waarom moet ik iemand als vrouw aanspreken van wie je weet en ziet dat hij een man is? Ik heb moeite met de wokecultuur. Ik denk dat die een gevolg is van de verweesde samenleving waar we in zitten en waar Pim Fortuyn destijds al een boek over schreef. Minderheden worden tot regel gemaakt. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit niet duurzaam is. Je kunt een maatschappij niet op leugens bouwen.”
U verwacht dat er een kentering komt?
„Ja. Ben ik dan te hoopvol?”
Jezus zegt dat er zware tijden komen en dat Zijn volgelingen verdrukking zullen lijden.
„Christenen zijn de meest verdrukte gelovigen in de wereld. Wat dat betreft hebben we het in Nederland nog niet zo slecht. Maar het is natuurlijk heel raar dat je een paria bent als je voor je geloof uitkomt, terwijl allerlei andere minderheden die je kunt bedenken alles kunnen en mogen.
Ik heb de hoop dat het anders wordt nog niet opgegeven. Als je je vandaag bij de GGD aanmeldt met psychische klachten, zijn er meer dan 90.000 wachtenden voor je. Een cliché zegt: goede tijden creëren zwakke mensen. Als het slecht gaat krijg je weer sterke mensen. Dan staan er mensen op die de schouders eronder zetten.”
Bent u zo iemand?
„Ik wil graag dat mijn kinderen opgroeien in een wereld die minstens net zo leuk is als toen ik geboren werd. Daar wil ik een bijdrage aan leveren, desnoods door zelf de politiek in te gaan.”
U wilt de Tweede Kamer in?
„Nee. Ik hoop dat het niet nodig is, maar als ik de politiek inga, ga ik voor het hoogste. Dan word ik minister. In de politiek zitten echt goede mensen, met de oprechte wil om de wereld mooier te maken, al denk ik dat sommigen een verkeerde afslag nemen. Voorlopig probeer ik die een beetje bij te sturen.”
U leest het Reformatorisch Dagblad. De achterban van de krant ervaart vanouds een kloof met het katholicisme. Hoe ziet u dat?
„Ik zoek graag de overeenkomsten tussen christenen in plaats van de verschillen. Ik hoop dat die kloof nu kleiner is dan vroeger. Ik spreek geregeld met SGP-leider Chris Stoffer en ik heb gereformeerde vrienden. In die contacten ervaar ik meer wat ons bindt dan wat ons scheidt, zeker op ethische thema’s. Het is beter om mét elkaar te praten in plaats van over elkaar.”
We hebben dit gesprek kort voordat u van de vereniging FBNed overstapt naar Meines Holla & Partners, een bureau dat lobbywerk doet voor grote bedrijven. Waarom die switch?
„FBNed is een heel goede vereniging, die de belangen behartigt van de breedte van de familiebedrijven. Daar zijn er volgens het CBS 300.000 van in Nederland. De overgrote meerderheid heeft minder dan tien medewerkers. Er zijn ongeveer 600 grote familiebedrijven, met meer dan 250 medewerkers. Ik vind dat de stem van die laatste groep nog te weinig gehoord wordt in Den Haag. Die stem wil ik zijn, en die mogelijkheid krijg ik bij dit bureau, waar ik toetreed als partner. Dat vind ik een eer, want Meines Holla & Partners is een van de beste kantoren. Ook voormalige bewindslieden zoals Maxime Verhagen en Fred Teeven zijn er partner.”
U komt zelfverzekerd over. Bent u dat altijd?
„Ik probeer weloverwogen tot een mening te komen, maar dan ben ik ook sterk overtuigd van mijn gelijk. Toegeven dat ik het misschien toch bij het verkeerde eind had, doe ik niet vaak. De vraag is natuurlijk wel of dat komt doordat ik inderdaad gelijk heb of doordat ik soms te eigenwijs ben om tot een ander inzicht te komen. Dat is een ontwikkelpunt voor mij.”
Hebt u weleens tegenslagen gehad?
„Als het tegenzit, zie ik dat als een leermoment om daarna weer verder te gaan. Is het een tegenslag als je denkt dat je je vader gaat opvolgen en toch tot de conclusie komt dat jij daar niet de juiste persoon voor bent? Ik denk het niet.
Mijn zus is ernstig ziek. Ze heeft een gezin met drie kinderen. Aan de ene kant vind ik het heel moeilijk te accepteren dat ze niet lang meer te leven heeft. Maar als ik vanuit het geloof bedenk dat lijden inherent is aan het leven op aarde, kan ik dat toch accepteren. Ik ga er niet onder gebukt of zo. En zij staat zo sterk in het geloof, dat ze haar lijdensweg ziet als een soort dans met Jezus op weg naar de hemel.”
En als u zelf ziek zou worden?
„Dan hoop ik dat ik opknap. En als het anders is, hoop ik de kracht te vinden om erdoorheen te komen. Ik praat elke dag met Jezus. Als ik het lastig vind, zoek ik Hem. Sterker nog, dan zoekt Hij mij.”
> rd.nl/hetgesprek