Gezin met 40.000 euro levert meeste in
Van alle inkomensgroepen hebben gezinnen met een bruto jaarinkomen van ongeveer 40.000 euro op 1 januari het meest moeten inleveren. Hun verlies aan koopkracht was gemiddeld 2,25 procent.
Het ministerie van Sociale Zaken heeft dat dinsdag bevestigd, naar aanleiding van berekeningen die vakcentrale MHP had gemaakt. Volgens de MHP is het koopkrachtverlies overigens zelfs nog iets groter, namelijk 2,4 procent. Uit de cijfers van zowel Sociale Zaken als de vakcentrale blijkt dat gezinnen met een hoger of een lager inkomen minder achteruit zijn gegaan.
Zo verliezen gezinnen met ongeveer 60.000 euro volgens het ministerie 1,5 procent aan koopkracht (volgens MHP 2,0). Een alleenstaande ouder met het minimumloon ging er per 1 januari 1,75 procent op achteruit. AOW’ers die moeten rondkomen van een sociaal minimum, zijn relatief gespaard gebleven met een achteruitgang van een half procent.
Volgens een woordvoerder van Sociale Zaken hebben gezinnen met een inkomen van 40.000 euro bovengemiddeld last van de hogere belastingtarieven en van de gestegen ziektekostenverzekering. Het volgende jaar ziet het er voor hen rooskleuriger uit, aldus de zegsman. De extra belastingkorting voor mensen met een kind moet dan ook voor deze gezinnen gaan gelden. Bovendien hoeven de meesten van hen dan geen ziektekostenpremies meer te betalen voor hun kinderen.
Vorige week liet minister Zalm van Financiën zich al positief uit over de koopkracht van middeninkomens. Hun koopkracht zal volgens hem volgend jaar aantrekken door de groei van de economie, een lage inflatie en de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting.