Dat heeft staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken maandag in Brussel gezegd op een bijeenkomst met zijn EU-collega’s.

De onafhankelijke referendumcommissie onder leiding van hoogleraar dr. C. J. A. M. Kortmann bepaalt de datum voor het referendum in samenspraak met minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing. De volksraadpleging vindt vermoedelijk op 1 juni plaats. In de media wordt ook 29 juni als mogelijke datum genoemd. Een definitief besluit is nog niet gevallen.

Nicolaï toonde zich maandag erg ingenomen met het overtuigende ja in het Spaanse referendum over de Europese grondwet. Hij is „zeer gelukkig dat de reeks referenda zo begonnen is.” Bij de volksraadpleging in Spanje kwam zondag ruim 40 procent naar de stembus. Meer dan driekwart stemde vóór het ontwerp. Nederland en Frankrijk zijn waarschijnlijk de volgende landen met een referendum.

Het Nederlandse Comité Grondwet Nee vindt dat voorstanders van de Europese grondwet kiezers proberen te misleiden door ze „intimideren” met „rampscenario’s.” „Daarmee bewijzen deze voorstanders zowel het referendum als de toekomst van Europa een slechte dienst”, aldus het comité maandag in een open brief.

De brief is gericht aan de voorstanders van de constitutie in het algemeen en aan de Nederlandse fractieleiders in het Europees Parlement van VVD, CDA, GroenLinks en D66 in het bijzonder. Die hebben zich volgens het comité in de Volkskrant van gisteren schuldig gemaakt aan uitspraken die bedoeld zijn „om het democratisch karakter van dit referendum bij voorbaat te ondermijnen.”

VVD-leider Maaten zei bijvoorbeeld: „Als Nederland de grondwet verwerpt dan maakt het zichzelf niet alleen onsterfelijk belachelijk, maar komt het ook buitenspel te staan.” Zijn CDA-collega vreest dat de „kans bestaat dat een of twee landen nee zullen zeggen. In dat geval moet de grondwet toch doorgaan, ook als Nederland tegenstemt.”