Rechtbank fluit staatssecretaris terug in zaak Ghanese vrouw
De rechtbank zet een streep door een beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een zaak die draait om een Ghanese vrouw die met haar drie kinderen bij haar partner in Nederland wil verblijven. Dit werd haar verboden, omdat ze in Ghana ondanks meerdere pogingen haar inburgeringsexamen niet heeft gehaald. Maar de rechtbank oordeelt dat het handelen van de bewindspersoon indruist tegen onder meer internationale verdragen.
De vrouw vindt het oneerlijk dat voor iemand uit Ghana de inburgeringsplicht geldt, in tegenstelling tot burgers uit veel andere landen. Ze vindt dat ze wordt gediscrimineerd op grond van ras en etniciteit. Maar de staatssecretaris vindt het onderscheid te rechtvaardigen, omdat het volgens hem gebaseerd is op de nationaliteit van mensen en niet op ras en etniciteit, zo schetst de rechtbank.
Voorbeelden van landen waar de inburgeringsplicht niet geldt zijn Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Over die landen zegt de staatssecretaris volgens de rechtbank dat van hun burgers „geen ongewenste en ongebreidelde migratiestromen en wezenlijke integratieproblemen te verwachten zijn. Met andere woorden; van onderdanen afkomstig uit alle andere landen zijn deze problemen wel te verwachten.”
De rechtbank vindt dan ook dat daarmee een onderscheid gemaakt wordt op grond van afkomst, nationale- of etnische afstamming, wat in strijd is met meerdere verdragen. Op dit moment is demissionair staatssecretaris Eric van de Burg binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk voor asiel en migratie.
