Waarom Europese verkiezingen belangrijk zijn voor koers Europa
Nog enkele weken te gaan. Op 6 juni mag Nederland naar de stembus voor de Europese verkiezingen. Waar stem ik eigenlijk voor? Een verhaal over de macht en onmacht van het Europees Parlement.
„De Europese verkiezingen, ja, die vind ik niet zo relevant”, zei premier Mark Rutte in 2019 in het programma Buitenhof. Volgens Rutte heeft het Europees Parlement wel een functie, maar zijn nationale verkiezingen belangrijker. Het kwam de inmiddels demissionaire premier, naast bijval, op veel kritiek te staan. Toenmalig vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans hekelde het dedain waarmee Rutte de Europese verkiezingen volgens hem zou wegzetten.
Eerlijk is eerlijk. De cijfers laten zien dat de gemiddelde Nederlander er net zo over denkt als Rutte. Bij de vorige Europese verkiezingen in 2019 kwam de opkomst voor het eerst sinds 1989 weer boven de 40 procent uit, maar dat cijfer is nog altijd de helft van het aantal mensen dat bij nationale verkiezingen komt opdagen.
Leutertent
„Bij de eerste Europese verkiezingen in 1979 lag de opkomst met bijna 62 procent in de Europese Unie veruit het hoogst”, zegt politicoloog Hendrik Vos, directeur van het Centrum voor de Studies van de EU van de Universiteit Gent. „Opmerkelijk”, vindt Vos. „Aangezien het Europees Parlement toen nog vooral een leutertent was. Naarmate Europarlementariërs meer macht kregen, daalde de opkomst.”
Machtiger is het Europees Parlement in de ruim vier opvolgende decennia wel geworden. Sinds verdragswijzigingen in 1992 (Maastricht), 1997 (Amsterdam), 2001 (Nice) en 2008 (Lissabon) is het Parlement een belangrijke speler in het gewone Europese wetgevingsproces. De Commissie –als een soort kabinet het uitvoerend orgaan van de EU– stelt wetten voor, terwijl het Parlement en de ministers van de lidstaten in de Raad van de EU voor- of tegenstemmen, of flinke wijzigingen in het voorstel aanbrengen – amenderen in officiële termen.
Anders dan nationale parlementen heeft het Europees Parlement geen recht van initiatief om wetsvoorstellen te maken. Door voor een resolutie te stemmen, kunnen Europarlementariërs wel tot een voorstel oproepen en zaken agenderen, maar uiteindelijk is het aan de Commissie om het wetgevingsproces in gang te zetten.
Neem de beschermde status van de wolf. Het Europees Parlement riep in november 2022 op „de beschermde status van strikte naar eenvoudige bescherming te verlagen”. Maar voor de Commissie in september 2023 in actie kwam, was het nodig dat de 30-jarige pony Dolly van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen in een omheind gebied op haar Duitse landgoed door wolf GW950m werd doodgebeten . Vervolgens zegde Brussel afgelopen december toe de beschermingsstatus van de wolf van „strikt beschermd” naar „beschermd” te willen verlagen. Het is nu aan het Europees Parlement en de lidstaten om met het voorstel in te stemmen.
Ondemocratisch
Is het niet ondemocratisch dat stemgerechtigde Europeanen slechts voor één van de drie Europese instellingen kunnen stemmen, terwijl ook de Commissie en de ministers van de lidstaten inspraak hebben in de EU-besluitvorming? „Ik zou het niet ondemocratisch noemen”, zegt Vos. „Sowieso worden ministers door hun nationale parlementen gecontroleerd op wat ze in Brussel zeggen. En ja, de Commissie wordt niet rechtstreeks gekozen, maar dat wordt een regering ook niet. Een Nederlandse minister kan in functie zijn zonder ook maar één keer te zijn verkozen.”
„Het idee dat een obscure bureaucratie, zonder enige legitimiteit, vanuit Brussel wetgeving over Europa uitstrooit klopt niet” - Hendrik Vos, politicoloog en directeur van het Centrum voor de Studies van de EU van de Universiteit Gent
„Het idee dat een obscure bureaucratie, zonder enige legitimiteit, vanuit Brussel wetgeving over Europa uitstrooit klopt dus niet”, zegt Vos. „Als er een probleem is in Europa, heeft dat vaker te maken met een overschot aan democratie dan met een tekort. Brussel heeft sterk de neiging altijd naar het breedst mogelijke draagvlak te zoeken en zo veel mogelijk partijen aan boord te hijsen. Die reflex leidt ertoe dat de EU er niet in slaagt snel beslissingen te nemen.”
USB-C-kabel
Het Europees Parlement mag meebeslissen over Europese wet- en regelgeving. Maar wat heeft een individuele Europarlementariër in de melk te brokkelen in een Parlement met straks 720 leden? „Soms kunnen Europarlementariërs het verschil maken”, zegt Vos. „Brussel houdt zich met duizenden wetgevingsdossiers bezig, variërend van maatregelen voor verbeterd dierenwelzijn tot de kwaliteit van autobanden. Omdat er zo veel speelt, specialiseren Europarlementariërs zich in specifieke dossiers. Wie het dossier kent en als specialist op dat thema wordt erkend, kan in grote mate meebepalen bij de totstandkoming van wetgeving.”
Zo’n specialist is CDA-Europarlementariër Toine Manders, die zich de voorbije jaren hardmaakte voor één universele oplader voor smartphones, tablets en andere draagbare toestellen. Al sinds 2008 agendeerde Manders –toen nog VVD’er– het belang van een universele oplader. Hij haalde de pers met foto’s van bergen vergeten snoertjes en stekkers die in elk huishouden rondslingeren. De Commissie reageerde uiteindelijk positief op Manders’ voorstel. In 2021 kwam het verlossende antwoord: de USB-C-kabel is vanaf eind 2024 de nieuwe oplaadstandaard in de hele EU.
Compromissenfabriek
Juist Nederlanders blijken in het Europees Parlement succesvol te zijn, ziet Vos terug in de internationale pers. Waardoor dat komt? „Nederlandse politici, zeker van de centrumpartijen, hebben het polderen in de vingers. Wil je in Europa iets bereiken dan moet je bruggenbouwen en samenwerken.”
„Nederlandse politici, zeker van de centrumpartijen, hebben het polderen in de vingers” - Hendrik Vos, politicoloog en directeur van het Centrum voor de Studies van de EU van de Universiteit Gent
Centraal in de Europese wet- en regelgeving staat het kunnen sluiten van compromissen. „Eén grote compromissenfabriek” noemt Vos het Europees Parlement. „Politici moeten water bij de wijn doen om tot besluiten te kunnen komen en mee te doen in de besluitvorming.”
Een logisch gevolg van het feit dat de EU bestaat uit 27 lidstaten met uiteenlopende belangen en een verschillende geschiedenis, cultuur en prioriteiten, beredeneert Vos. „Willen we samen beleid maken, dan moet je luisteren en met elkaar rekening houden. En dan duurt het inderdaad langer om tot besluiten te komen. Dat hoort bij een democratie. En ja, daar hebben een China en Rusland geen last van. Wil je dat jij altijd je gelijk haalt, dan moet je baas van de Chinese Communistische Partij worden.”
Knutselen
Op Europese burgers kan de Brusselse besluitvorming ingewikkeld overkomen. De Europese democratie werkt nu eenmaal anders dan op nationaal niveau. Vos noemt het „een resultaat van jarenlang improviseren, knutselen en soms zelfs prutsen aan het project. Er zit geen logische lijn in, maar het was vaak een inspelen op het momentum dat de EU heeft gemaakt tot wat die is. Mensenwerk.”
Wel signaleert Vos een trend dat steeds meer Europeanen het belang van de Europese verkiezingen beginnen in te zien. „In 2019 zag je voor het eerst, na jaren van dalende opkomstcijfers, dat het aantal mensen dat de moeite nam om te stemmen weer steeg.” De politicoloog schrijft dit toe aan een toenemende belangstelling voor thema’s „die in de eerste plaats Europees moeten worden aangepakt, bijvoorbeeld migratie of klimaat”.
Vos: „Vroeger werden Europese verkiezingen afgeschilderd als tweedeklasseverkiezingen ten opzichte van nationale verkiezingen. Dat beeld is aan het kantelen. Europese verkiezingen zijn belangrijk, beseffen steeds meer mensen. Ook nationale politici willen dat steeds meer dingen Europees worden geregeld.”