Wie in de Verenigde Staten orthodox christen is, steunt Donald Trump. Voor veel conservatieve, christelijke Amerikanen staat dat als een paal boven water. Zij zien hem als de kampvechter die strijdt voor een christelijk Amerika. „Levensgevaarlijk”, zegt de Amerikaanse (kerk)historicus Thomas Kidd.
„Al heel snel gaat het niet meer om het geloof, maar om het behoud van aardse macht en eigen superioriteit. Pure afgodendienst”, licht Kidd die kwalificatie toe.
Het geloof van iemand beoordelen aan de hand van diens keuze in het stemhokje wil de Amerikaanse historicus niet. „Ik ga ervan uit dat mensen hun eigen afweging maken en het stembiljet gewetensvol invullen. Daar kan en mag ik geen oordeel over vellen.” Daarom wil hij een orthodox christen die op een Democraat stemt niet afschrijven.
Kidd snapt tegelijk dat veel conservatieve, orthodoxe christenen hun stem niet aan Biden willen geven. „Zijn ethische agenda staat haaks op Bijbelse waarden en waarheden.” Maar dat Bijbelgetrouwe christenen voor Donald Trump door het vuur gaan en zijn „liederlijk leven” op de koop toe nemen, daar kan hij met zijn pet niet bij.
„Het mag een christen nooit gaan om het verheerlijken van de staat” - Thomas Kidd, historicus VS
In discussies merkt Kidd, die in Amerika geldt als gezaghebbend kenner van de evangelicale wereld, dat iemands betrouwbaarheid als christen al snel wordt afgemeten aan de hand van diens politieke voorkeur. „Veel evangelicalen die op Trump stemmen, denken dat ze daarom principiëler christen zijn dan mensen die hem hun stem niet geven.”
Verkeerd begrepen
Hij vertelt over een gesprek met een vriend die zei dat Trump de laatste hoop voor het christendom in Amerika en de wereld is. „Ik dacht dat ik het gewoon verkeerd had begrepen. Dus corrigeerde ik hem: „Je bedoelt dat het christendom de laatste hoop voor Amerika en Trump is, toch?” Hij zei: „Nee, Amerika en Trump zijn de laatste hoop van het christendom.” Dat is typisch christelijk nationalisme en christelijk trumpisme.”
De term ”christelijk nationalisme” is in de VS betrekkelijk nieuw. In de Amerikaanse (christelijke) media is het sinds een jaar of vijf een veel gebruikte term in gesprekken over politiek. Dat hangt nadrukkelijk samen met de opkomst van Trump. Voor die tijd werd het begrip slechts incidenteel gebezigd door een kleine groep wetenschappers.
Michael Horton, hoogleraar systematische theologie en apologetiek aan het Westminster Seminary in Californië, definieert christelijk nationalisme als het idee dat God speciaal de Verenigde Staten in het leven heeft geroepen om zich te manifesteren als christelijke natie, met als opdracht een buitengewone taak in deze wereld te vervullen. „De Amerikanen zijn volgens de christelijk nationalisten Gods uitverkoren volk, zoals Israël dat in het verleden was.”
Nieuwe Israël
Horton illustreert dat aan de hand van voorbeelden waarbij passages over de verkiezing van Israël in het Oude Testament uit hun context worden gehaald en op Amerika toegepast. „Velen die dit idee aanhangen, zien dan Donald Trump als de grote verlosser van het ‘nieuwe Israël’, zoals de VS dan worden genoemd. Hun vaste overtuiging is dat hij het christendom zal bevorderen en waar nodig herstellen.”
„Veel christelijk nationalisten voelen zich beter dan de rest van de wereld” - Michael Horton, hoogleraar systematische theologie VS
Kidd sluit zich daarbij aan. „Ik zag enkele jaren geleden ergens een bord in de tuin met de tekst ”Make Faith Great Again: Trump 2020”. Ik vroeg me af: Hoe kan de verkiezing van Trump het geloof weer groot maken? Welk geloof? Wanneer is dat geloof niet meer ‘great’ of geweldig? Op dergelijke vragen komen geen samenhangende, doordachte antwoorden. Maar dat is nu juist het punt. Zo’n leus roept een gevoel op – meer niet.”
Behalve dat beiden spreken van „een ongezonde en on-Bijbelse vermenging van geestelijke en seculiere zaken”, wijzen ze er ook op dat christelijk nationalisme van de staat een soort afgod maakt en dat het bovendien het superioriteitsgevoel van –vooral blanke– christenen stimuleert. „Veel christelijk nationalisten voelen zich beter dan de rest van de wereld”, zegt Horton. „Zij zijn van mening dat ze de waarheid volledig in pacht hebben en keren zich tegen zwarte bevolkingsgroepen en immigranten. Die beschouwen ze als tweederangsburgers. Christelijk nationalisme is veelal ook racistisch.”
Glibberig pad
Mede om die twee redenen noemt Kidd christelijk nationalisme „een glibberig pad” waardoor Amerika snel afglijdt naar „pure afgoderij”. „Het mag een christen nooit gaan om het verheerlijken van de staat. Hij moet nationalistische hartstochten in toom houden. Als gast en vreemdeling is de christen geroepen eerst en vooral trouw te zijn aan het Koninkrijk van Jezus Christus. In Hem is noch Jood, noch Griek en ook geen Amerikaan. Dat weerhoudt een christen ervan zich superieur te voelen ten opzichte van anderen. Maar de liefde van een christen moet er ook zijn voor een niet-Amerikaan, of voor een zwarte broeder of zuster. Ieder mens, van welke afkomst of huidskleur ook, is een schepsel van God.”
Dat betekent niet dat Kidd wars is van „gezond patriottisme”. „God heeft elk mens een plaats op aarde toegewezen. Die plaats mogen we liefhebben. Het bevel uit Romeinen 13 om de machten die over ons gesteld zijn te gehoorzamen, impliceert loyaliteit aan de eigen natie. We moeten ook bidden voor de regering van ons land opdat we, zoals in 1 Timotheüs 2 staat, een stil en gerust leven hebben. Als dat zo is, dan mogen we dankbaar zijn voor de staat waarin we leven. Maar dat is iets anders dan de eigen natie verheerlijken. Altijd dient een christen te beseffen dat hij hier op aarde leeft in een doorgangshuis en dat hij niet in een blijvende stad woont. Daarom bidt een christen: Uw Koninkrijk kome, en niet: Make America great again, zoals Trump doet.”
Horton vindt de verheerlijking van Amerika door christelijk nationalisten „net zo’n erge ketterij” als de claim die linkse politici soms op Jezus leggen. „Zij spannen Hem voor hun karretje van een alternatieve levensstijl; christelijke nationalisten misbruiken Hem om hun ideaal van een groots Amerika te bereiken.”
Welvaartsevangelie
De hoogleraar aan Westminster Seminary betwijfelt ook of het christelijk nationalisten werkelijk gaat om het bevorderen van het christelijk geloof. „Ja, er zijn zeker verontrustende ontwikkelingen in ons land. De secularisatie gaat razendsnel en de regering-Biden bevordert die. Dat is zonneklaar. Maar als ik christelijk nationalisten hoor, dan willen ze vooral minimale overheidsbemoeienis, een goed gevulde portemonnee en bevoorrechting van hun eigen groep. Het is een trumpiaans welvaartsevangelie, dat niets van doen heeft met het Evangelie van Jezus Christus.”
„De veiligheid van een christen ligt niet in handen van de staat of van Trump” - Michael Horton, hoogleraar systematische theologie VS
Om die idealen te bereiken, grijpen de christelijk nationalisten naar middelen en methoden die in strijd zijn met Gods wetten, stelt Kidd. „Sprekend voorbeeld zijn de Capitoolrellen, waarbij mensen petjes en shirts droegen met daarop de naam van Jezus. Dat was pure opstand tegen het gezag, wat de Bijbel verbiedt. Het gebruik van Jezus’ Naam was daarbij blasfemisch.”
Schadelijk
Beide hoogleraren zijn ervan overtuigd dat het christelijk nationalisme schadelijk is voor de kerken. „Wanneer de kerk zich bindt aan een bepaalde politieke overtuiging, pleegt ze geestelijke hoererij”, zegt Horton. „Sommige christenen zoeken het bij het christelijke nationalisme, omdat ze verwachten dat de staat dan hun positie en die van de kerken veiligstelt. Maar dat is niet de weg die de Bijbel ons wijst. De veiligheid van een christen ligt niet in handen van de staat of van Trump. Ze ligt vast in de voorbidding van Jezus Christus, Die zit aan de rechterhand van Zijn Vader. Hij zendt Zijn Geest om christenen te leiden en te bewaren.”
Met nadruk zegt Horton: „Kerk en staat zijn twee gescheiden terreinen. Zij hebben elk een eigen verantwoordelijkheid. De opdracht van de kerk is om het profetisch getuigenis te laten horen, ook richting de overheid. De overheid is geroepen om goede wetten te maken, waarbij Gods geboden de norm moeten zijn. Die norm geldt voor ieder mens. Tegelijk moeten we goed beseffen dat de realisatie van Gods Koninkrijk loopt via de kerk en niet via de staat. Het bewijs? De kerk groeit vooral in landen waarin het christelijk nationalisme niet of nauwelijks aanwezig is. Dat is veelzeggend.”