Overheid moet controledrift matigen
De Tweede Kamer nam dinsdag opnieuw een motie van SGP, CDA en ChristenUnie aan om het toezicht op informeel onderwijs te beperken tot broedplaatsen van radicalisering en strijdigheid met de rechtsorde.
De motie betekent een streep door de rekening van minister Mariëlle Paul voor Primair en Voortgezet Onderwijs. De bewindsvrouw van VVD-huize heeft haar zinnen gezet op de indiening van een wetsvoorstel dat álle vormen van informeel onderwijs onder staatstoezicht plaatst. Dus niet alleen radicale islamitische weekendscholen, maar ook kerkelijk jeugdwerk en scoutings. In de wandelgangen wordt badinerend over de zondagsschoolpolitie gesproken.
Enkele weken geleden stemde de Tweede Kamer ook al voor een vergelijkbare motie. Minister Paul wenste die niet uit te voeren. De GroenLinks-PvdA-fractie had deze SGP/CDA/CU-motie aan een meerderheid geholpen, maar gaf kort daarna aan dat de voorstem een vergissing was. Dus was er volgens Paul geen Kamermeerderheid en hoefde zij de motie niet uit te voeren. Vanuit het staatsrecht bezien is dat een twijfelachtige redenering; een eenmaal aangenomen motie is en blijft rechtsgeldig.
Maar de SGP liet het daar niet bij zitten en ging lobbyen voor een nieuwe meerderheid. Dat lukte. De NSC-fractie hielp dinsdag de tweede motie aan een meerderheid. Nu zal Paul wel moeten luisteren naar de wil van de Kamermeerderheid.
Het belangrijkste punt voor de bewindsvrouw is dat ze controle wil op radicale koranscholen. En dat is begrijpelijk. Als weekendscholen leren dat homo’s gestenigd mogen worden, dat de Holocaust niet heeft plaatsgevonden en dat geweld is toegestaan bij het omverwerpen van de democratische rechtsorde, dan is dat onwenselijk.
Maar als de overheid als reactie daarop de mogelijkheid wil om ál het informeel onderwijs te controleren, dan is dat niet proportioneel. De overheid moet zichzelf matigen in haar controledrift.
Enkele decennia geleden pleitte de VVD voor een kleine overheid, die de samenleving en het maatschappelijk middenveld ruimte wilde geven. Die terughoudendheid is grotendeels verdwenen. Het zou de liberalen en de liberale minister sieren als ze op dit punt op hun schreden zouden terugkeren.
Daarbij komt ook nog dat controle van informeel onderwijs wezensvreemd is aan het werk van de Onderwijsinspectie. Die heeft dat intern al kenbaar gemaakt. Daar gaat politiek Den Haag in de komende tijd meer van horen. De Tweede Kamer aanvaardde dinsdag een motie van de ChristenUnie die vraagt om een brief van de inspectie waarin ze haar standpunt op controle op het informeel onderwijs naar buiten brengt.
Als er op weekendscholen sprake is van radicalisering, dan komen daar vroeg of laat signalen van naar buiten. De inlichtingendiensten kunnen daarin ook een rol spelen. En als er sprake is van overtreding van regels uit het Wetboek van Strafrecht, dan kan het Openbaar Ministerie tot vervolging overgaan. Een zondagsschoolpolitie is daarom niet nodig.