Inflatie eurozone zakt naar 2,4 procent, lager dan verwacht
De inflatie in de eurozone is in maart gedaald naar 2,4 procent, van 2,6 procent op jaarbasis in februari. Dat heeft het Europese statistiekbureau Eurostat bekendgemaakt in een voorlopige raming. Daarmee valt de inflatie iets lager uit dan verwacht, want economen hadden in doorsnee gerekend op 2,5 procent.
De afzwakkende inflatie in het eurogebied hangt mede samen met minder hard gestegen prijzen voor levensmiddelen, alcohol en tabak in vergelijking met februari. Daar staat tegenover dat de energieprijzen op jaarbasis minder sterk daalden dan een maand eerder.
Op maandbasis stegen de consumentenprijzen met 0,8 procent. De kerninflatie, waarin de sterk schommelende prijzen voor energie, voeding, alcohol en tabak niet worden meegenomen, nam af tot 2,9 procent. In februari bedroeg de kerninflatie nog 3,1 procent.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam eerder op de dag al met voorlopige cijfers over de Nederlandse inflatie. In Nederland werd het dagelijks leven volgens de Europese rekenmethode in maart 3,1 procent duurder.
De laagste inflatie in de eurolanden werd volgens het in Luxemburg gevestigde Eurostat gemeten in Litouwen met 0,3 procent. In Kroatië is die met 4,9 procent het hoogst. Duitsland, de grootste economie van Europa, heeft nu een inflatie van 2,3 procent.
De inflatie in het eurogebied nadert nu steeds meer de doelstelling van 2 procent die de Europese Centrale Bank (ECB) heeft. In 2022 steeg de inflatie nog naar een hoogtepunt van bijna 11 procent, aangejaagd door de sterk gestegen energieprijzen door de oorlog in Oekraïne.
Om de inflatie te beteugelen heeft de ECB de rente naar een recordniveau verhoogd. Binnen de centrale bank in Frankfurt wordt nu gediscussieerd over wanneer de rente verlaagd kan worden. Op de financiële markten wordt een eerste verlaging in juni verwacht.