Ds. Van Wingerden op bidstond OGGiN: „In de bekering kan het niet zonder tranen”
„Het lijden en sterven van de Heere Jezus moet altijd het hart van de prediking zijn. In het kruis komt alles samen wat God van eeuwigheid besloten heeft. Het is zo nodig dat het bloed wordt toegepast aan het hart.”
Met deze woorden begon ds. A.J. van Wingerden zijn preek over Lukas 23:26-28. De predikant uit Lienden ging dinsdagavond voor tijdens een bidstond voorafgaand aan de vergadering van de classis Oost van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN). De kerkdienst vond plaats in het kerkgebouw van de oud gereformeerde gemeente in Barneveld.
Vers 28 vormde de kerntekst: „En Jezus Zich tot haar kerende zei: Gij dochteren van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen.” Ds. Van Wingerden bepaalde zijn hoorders bij het thema ”Jezus en de dochteren van Jeruzalem”.
„In vers 26 lezen we hoe de Romeinen Jezus wegleiden, buiten Jeruzalem”, aldus ds. Van Wingerden. „Kruisdragend. Hij tot zonde gemaakt, opdat Hij zondaren kan verlossen. Kennen wij dat geheim: vanwege de zonde, mijn zonde? Mijn schuld. Nu, dat wonder: voor mij. Met tranen van berouw en verwondering.”
Niet geloven in Hem is de grootste zonde
Velen volgen de Heere Jezus op Zijn kruisweg. „Hij is gekomen tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Niet geloven in Hem is de grootste zonde. Hoe is dat nu met ons? Als we naar de kerk gaan, zijn we een afgezonderd volk. Wat doen wij met het Woord, met deze Zaligmaker? Ten diepste wordt Zijn bloed door de natuurlijke mens veracht.”
Verbroken hart
Ds. Van Wingerden maakte duidelijk dat het gaat om de „juiste oorzaak” van de tranen over de Heere Jezus. De vrouwen van Jeruzalem bewenen en beklagen Hem, maar het zijn geen tranen die voortkomen uit een oprecht en verbroken hart, zei de predikant. „Tranen zijn niet de grond, maar in de bekering kan het niet zonder. Tranen vanwege de ontdekking in uw hart, het Godsgemis en het leed vanwege onze zonden. De vrouwen denken dat Hij een martelaar is, maar Hij is de Middelaar. Ze zijn volkomen blind voor het borgwerk van Christus.”
Op Zijn weg naar Golgotha staat de Heere Jezus stil om deze dwalende vrouwen onderwijs te geven. Hij maakt hun duidelijk dat ze niet over Hem, maar over zichzelf moeten wenen: „Hij zoekt geen medelijden, maar wil alleen de medelijdende Hogepriester zijn.”
In vers 28 gaat het ook over kinderen, zo legde de predikant uit. „Ze zijn uit ons voortgekomen. Laten we onze jongeren niet veroordelen, maar opdragen aan de Heere. Is het ons gebed: Heere, red mijn kinderen? Opdat ze een Borg voor hun schuld en een God voor hun hart mogen hebben.”
Oordeel
In zijn derde gedachte stond ds. Van Wingerden stil bij de verzen 29-30. „Het oordeel staat voor de deur. In die benauwde tijd zullen mensen bedekking zoeken, maar niet vinden. Hier moeten we leren roepen om genade, om bedekking. Om het oordeel te aanvaarden, opdat Zijn gerechtigheid ons deel wordt. Er is een volk dat zoete tranen weent. Dat oprecht heeft leren wenen. Zij die in dit leven geleerd hebben te wenen, zullen nooit meer wenen, maar voor eeuwig getroost wezen. Zullen we die bewogen, lijdende Zaligmaker laten staan? Nog langer Zijn woorden naast ons neerleggen? Wat een wonderlijk werk heeft Hij op Zich genomen om het welbehagen Gods uit te voeren. Daarom roep ik u op, als gezant van Christuswege: „Weent niet over Mij, maar over uzelf.””