Volgens de minister van Energie, Herman Haloesjtsjenko, is het de grootste Russische aanval op het netwerk van de afgelopen tijd. De energiebedrijven krijgen noodhulp met leveranties uit drie buurlanden, Polen, Roemenië en Slowakije.

De aanval is er volgens Haloesjtsjenko op gericht het energienetwerk in het land zo veel mogelijk uit te schakelen. De particuliere energieleverancier DTEK meldt dat energiecentrales zijn aangevallen. Ook bij de grote kerncentrale van Zaporizja zijn er volgens het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA) problemen door „gevechtshandelingen” maar de centrale functioneert.

Oekraïne valt zelf ook het Russische energienetwerk aan, veelal met behulp van drones. Raffinaderijen zijn daarbij een geliefd doelwit. Volgens bronnen van de Financial Times heeft de Amerikaanse regering Kyiv gevraagd daarmee op te houden. Oekraïne is op 12 maart begonnen met aanvallen op het Russische netwerk. Dit leidt volgens Washington tot Russische vergelding en dat drijft de olieprijzen op. Dat komt de regering van president Joe Biden slecht uit in de aanloop naar de presidentsverkiezingen. Volgens de klacht van Washington hebben de Oekraïense aanvallen ertoe bijgedragen dat de olieprijs sinds 12 maart met 4 procent gestegen is.