Rijk en regio’s steken 80 miljoen in behoud karakter vissersdorpen
De rijksoverheid en de vijf Nederlandse visserijregio’s investeren in de periode tot 2030 samen 80 miljoen euro in de stimulering van bedrijven in de visserijketen. Een plan daarvoor heeft minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het zogeheten Visserij Ontwikkel Plan (VOP) moet nieuw elan brengen in de regio’s na de forse inkrimping van de vissersvloot. Vorig jaar meldden 51 grote Noordzeekotters zich al aan voor sanering. Een regeling voor het uit de vaart nemen van garnalenkotters is nog in de maak. Ook bij eerdere saneringsrondes werd de vloot al verkleind.
Steeds meer kustdorpen dreigen hun karakter als vissersplaats te verliezen, bleek vorig jaar uit onderzoek van de Wageningse universiteit. De krimp van de Noordzeevisserij raakt niet alleen de vissers, maar heeft ook een forse indirecte impact op de economie. Aan de wal zijn 314 bedrijven in meer of mindere mate afhankelijk van de Noordzeevisserij. Zij hebben een gezamenlijke omzet van 5,8 miljard euro en zijn goed voor 8150 fulltime arbeidsplaatsen.
Het VOP is op verzoek van Adema ontwikkeld door het Bestuurlijk Platform Visserij, waarin de verschillende visserijgemeenten en -provincies samenwerken. Het plan bevat een reeks projectvoorstellen. Enkele voorbeelden zijn een innovatiecentrum in Harlingen om de verwerking van garnalen terug te halen naar Nederland, een initiatief in Urk om van visresten hoogwaardige voeding te maken en een plan van de afslag in Vlissingen om vis al vanaf zee te verkopen. Op Texel zijn plannen om kweek van vis en algen te ontwikkelen.
Van de benodigde 80 miljoen euro stelde minister Adema eerder al 30 miljoen beschikbaar. De vijf regio’s –Urk, Zuidwest-Nederland, Kop van Noord-Holland, Hollandse Haringkust (IJmuiden, Katwijk, Scheveningen) en Noord-Nederland– nemen de overige 50 miljoen euro voor hun rekening. Zij kunnen naar verwachting na de zomer met de uitvoering aan de slag.
De voorstellen worden de komende maanden uitgewerkt, waarbij onder meer wordt gekeken of de financiering aan Europese regelgeving voldoet. Het definitieve VOP wordt vastgelegd in een convenant tussen het ministerie en de regio’s, waarna naar verwachting na de zomer met de uitvoering kan worden begonnen.
Volgens minister Adema hebben de uitdagingen waar de Noordzeevisserij voor staat ook aan wal grote sociale en economische impact. „Ik vind het enorm belangrijk om oog te houden voor de families en gemeenschappen die dit raakt.”
Met het plan zorgen overheid en regio’s er volgens de bewindsman voor dat cruciale kennis behouden blijft en innovaties van de grond komen. Ketenbedrijven zoals visafslagen en -verwerkers, scheepwerven en visserijcoöperaties krijgen de kans zich aan te passen aan de transitie van de Noordzeevisserij. Ook het visserijonderwijs zal een vernieuwingsslag maken.
Verder is er aandacht voor het behoud van de culturele identiteit van visserijgemeenschappen. Musea worden uitgebreid en het toerisme gestimuleerd.
