De reuring in de haven van Stellendam verdween
Rijendik lagen de Noordzeekotters twintig jaar geleden in de haven van Stellendam. Er bleef een enkel schip over.
Een trieste zaak, vindt hij het. Michel Niemantsverdriet (51) loopt woensdag op de kade van de Stellendamse binnenhaven. Hij wijst woensdag op de ontmantelde Noordzeekotter GO-20 (GO staat voor Goedereede, buurdorp van Stellendam). Het vaartuig gaat binnenkort onder de slopershamer. In een heuptas draagt de voormalige Noordzeevisser een fototoestel. Hij wil wat plaatjes schieten. „Ik heb als jongen gezien hoe deze kotter werd gebouwd.”
Aan boord van de GO-20 zit PietGroenendijk (58) van top tot teen onder de olie. Hij is samen met zijn broers van 63 en 65 jaar eigenaar van de pakweg 35 jaar oude Noordzeekotter. Bij gebrek aan opvolging maken ze gebruik van een saneringsregeling. „Dit is voor ons de beste beslissing”, zegt Groenendijk, terwijl hij een shag rolt. De drie broers ontvangen „ruim 2 miljoen, maar ik denk dat 50 procent daarvan naar de fiscus gaat.”
Voordat de GO-20 naar de sloop gaat, hebben de vissers „alles van waarde” van de kotter gehaald. Zoals apparatuur voor pulsvisserij. Die vistechniek maakt gebruik van stroomstootjes. Tot frustratie van vissers kwam er een Europees verbod op de puls, terwijl die methode een stuk minder brandstof verbruikt dan de reguliere boomkorvisserij.
De Noordzeevisserij zit in zwaar weer. De malaise is te wijten aan onder meer hoge brandstofprijzen en het inperken van visgronden als gevolg van bijvoorbeeld de aanleg van windmolenparken. De kottervloot telde eind 2021 nog 284 schepen. Zo’n tachtig grotere kotters zijn aangemeld voor sanering.
Identiteit
De inkrimping van de vloot Noordzeekotters hakt erin bij visserijgemeenschappen. De bedrijvigheid neemt af, vakkennis verdwijnt en de identiteit van vissersdorpen gaat verloren, bleek dinsdag uit onderzoek van Wageningen Economic Research, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Landbouwminister Adema trekt 30 miljoen euro uit om bedrijven en gemeenschappen die van de visserij afhankelijk zijn, te helpen om zich aan te passen.
In de stuurhut van garnalenkotter SL-2 (Stellendam) bladert Gert Tanis (60) door het Visserij-jaarboek 2022. Rond het schip scheren krijsende meeuwen over het water van de buitenhaven. „Die wordt gesloopt”, wijst de visser op een foto van een Noordzeekotter. „De eigenaar zag een toekomst in de visserij gewoon niet meer zitten. Het wordt vissers steeds moeilijker gemaakt. Er komen steeds meer wetjes en regeltjes. Nu zijn er zelfs plannen om vissers via camera’s aan boord te controleren”, vertelt Tanis.
De visserijbedrijvigheid in Stellendam nam de afgelopen decennia drastisch af. Wie je ook spreekt in de haven van het Zuid-Hollandse dorp, iedereen is het daarover eens. „Vroeger lagen tientallen Noordzeekotters die op tong en schol visten, rijendik aan de steigers. Nu zijn er daarvan een stuk of drie overgebleven”, zegt Tanis.
Somber klinkt ook Koos de Visser (57) van de GO-58. „De overheid laat ons in de steek en geeft ons geen toekomstperspectief”, verzucht de boomlange visser naast een stapel viskratten. Ook in de garnalenvisserij is het onzekerheid troef, schetst De Visser. De sector moet van de overheid de stikstofuitstoot verminderen, op straffe van verlies van visgronden.
De Visser: „Ik ga een nieuwe katalysator inbouwen, die kost zo’n 100.000 euro. Intussen weet ik nog niet of ik dit najaar weer een vergunning krijg. Die schijnt weer aan een maximaal aantal visuren gekoppeld te zijn. Dus ik weet niet waar ik aan toe ben.”
Dat het kabinet 30 miljoen euro beschikbaar stelt voor hulp aan noodlijdende visserijgemeenschappen, maakt op De Visser geen indruk. „Het is een zoethoudertje, een doekje voor het bloeden. De overheid zou vissers toekomstperspectief moeten bieden. Als wij weer goed kunnen draaien, kan bijvoorbeeld een visafslag ook bestaan.”
Gedupeerd
Laat de 30 miljoen euro van de overheid „echt bij de visserman zelf terechtkomen”, bepleit Walter van Harberden, directeur van scheepswerf Padmos. De wanden van het werfkantoor aan de binnenhaven van Stellendam zijn volgehangen met kotterfoto’s. „In de eerste plaats zijn de vissermannen keihard gedupeerd. Denk aan het verbod op de pulsvisserij. Er wordt iedere keer aan de poten van de stoel van de vissers gezaagd.”
De krimp van de kottervloot zorgt bij de werf, die grotendeels in de visserijbranche actief is, voor een dalende omzet. „Vissers houden de hand op de knip, ze durven niet te investeren.”
Ook de aan de visserij verwante industrie zou gebaat zijn bij financiële overheidssteun, geeft Van Harberden aan. „Denk aan de ontwikkeling van alternatieve scheepsrompen, die van lichter materiaal zijn dan staal. Dat maakt toepassing van alternatieve brandstoffen, zoals waterstof, makkelijker.”
Sloper
„Dit is echt bedroevend.” Die gedachte bekroop voormalig Noordzeevisser Peter Grinwis (47) toen hij onlangs in het weekend vanuit het noorden naar Stellendam reed. „Ik zag dat er een stuk of twee Noordzeekotters in de buitenhaven lagen afgemeerd. Vroeger lag de haven op zo’n moment vol met tientallen schepen.”
Grinwis, telg uit een vissergeslacht, maakt de malaise in de visserij van nabij mee. Een kotter van familieleden, de GO-44, ging onlangs naar de sloper in Kampen.
Zelf stapte Grinwis vijftien jaar geleden van boord. „Het was toen ook een moeilijke tijd. De vangsten waren slecht, de olie was duur.” Al kruipt het bloed waar het niet gaan kan. „Ik zou zo weer mee willen naar zee.”
Nu zwaait hij de scepter over visserijcoöperatie Westvoorn. Die groothandel in visserij- en scheepsbenodigheden merkt ook dat de Noordzeevisserij zware tijden beleeft. „De afgelopen jaren is onze omzet vanuit de visserij jaarlijks met 10 procent gedaald”, vertelt Grinwis in het kantoor van de coöperatie in de buitenhaven van Stellendam.
Met het oog op de malaise in de Noordzeevisserij boorde de coöperatie andere markten aan. „Wij hebben tijdig de bakens verzet. Voorheen was zo’n 95 procent van onze inkomsten afkomstig uit de visserijbranche, nu is dat ongeveer 50 procent. In coronatijd hebben we een webshop geopend. Ook richten we ons op België en Suriname.”
Grinwis hoopt dat de 30 miljoen euro van de overheid „op de goede plaats” belandt. „Ik ben altijd bang dat dat geld terechtkomt bij adviesbureaus die bedreven zijn in het opstrijken van subsidies. Ik hoop dat het geld gaat naar jonge vissers die een steuntje in de rug nodig hebben, bijvoorbeeld om te investeren in nieuwe vistechnieken.”