„De zaak is al helder. Er is geen restrictie op het dragen van een hoofddoek. Het gezicht van medewerkers aan de publieksbalie moet wel goed zichtbaar zijn", aldus de zegsman van wethouder N. Janssens (Personeelszaken). Een hoofddoek dragen is alleen niet toegestaan in combinatie met een uniform of als het tot onveilige situaties zou leiden.

Bij de Rotterdamse deelgemeente Charlois vinden ze het helemaal niet zo duidelijk. „Het is gevoelige materie en dan kun je niet hebben dat iedereen zijn eigen gang gaat. Ik ken geen standpunt van burgemeester en wethouders in deze. Wij nemen weleens kennis van discussies aan de Coolsingel, maar het ligt toch echt op de weg van b en w om hoofden van dienst te informeren over de afloop daarvan", aldus secretaris J. van der Poel.

Zowel Van der Poel als deelraadsvoorzitter D. Lockhorst ontkent dat Charlois van plan is om ambtenaren in publieksfuncties te verbieden een hoofddoek te dragen. „We willen een richtlijn, want de ambtenarij loopt hier tegenaan. Ik wil het wiel niet opnieuw uitvinden, maar zoek juist steun. We regelen veel zelf in de deelgemeenten, maar dit lijkt me nou echt iets voor het concern Rotterdam. Vandaar dit discussiestuk", aldus Lockhorst. „Ik dacht in mijn onschuld dat ik deze discussie wel kon aanzwengelen, maar zodra het woord hoofddoekje valt, neemt het blijkbaar een grote vlucht".

Raadslid B. Bourzik beschuldigde hem van „verkiezingspraat" maar Lockhorst ontkent dat. „We vragen een uitvoeringsinstructie voor ambtenaren". Leefbaar Rotterdam gebruikt de discussie om de voordelen van het eerder weggestemde verbod op religieuze uitingen voor overheidspersoneel nog eens te bepleiten. Volgens de partij is „Een strikte scheiding tussen kerk en staat de beste garantie voor een vreedzaam samenleven van culturen in onze stad". Als Charlois baliemedewerkers zou verbieden een hoofddoek te dragen, zou Leefbaar Rotterdam dat steunen.

Bijna een jaar geleden verwierpen raad en college het verzoek van Leefbaar Rotterdam om het dragen van onder meer hoofddoekjes en kruisjes te verbieden. Volgens burgemeester en wethouders was een verbod ’van bovenaf’ niet nodig omdat de kwestie zichzelf vaak regelt.