Stem voor een snel slinkende minderheid
Christenen maken ongeveer 3 procent van de Iraakse bevolking uit. Toch wisten zij bij de parlementsverkiezingen van 30 januari slechts 6 van de 275 zetels in de nieuwe volksvertegenwoordiging in de wacht te slepen. Ondanks klachten over onregelmatigheden zijn ze blij met de uitslag. Ds. Sabri Paul: „Eindelijk is het democratisch proces in ons land begonnen.”
Hij had in zijn woonplaats Beiroet kunnen stemmen. Dat was voor de Iraakse predikant Sabri Paul een stuk gemakkelijker -en vooral veiliger- geweest. Toch koos hij ervoor op 30 januari zijn biljet in een stembus in Bagdad te deponeren. „Dit was zo’n unieke gebeurtenis in Irak dat ik die heel graag op mijn eigen geboortegrond wilde meemaken.”
Ds. Paul maakte zich weinig illusies over het aantal zetels dat christelijke kandidaten zouden behalen. „Getalsmatig stellen de christenen bitter weinig voor. Bovendien viel mij de opkomst erg tegen in gebieden waar wij redelijk wat stemmen hadden kunnen krijgen. Enerzijds waren mensen bang voor mogelijk geweld; aan de andere kant konden veel kiezers simpelweg hun stem niet uitbrengen omdat er te weinig stembiljetten waren of doordat er veel minder stembureaus opengingen dan was toegezegd. Uiteindelijk hebben wij onze zes zetels voornamelijk aan Irakezen in ballingschap te danken.”
Dat ondervond ook Yonadam Kanna, kandidaat voor de Nationale Tweestromen Partij. Meer dan de helft van het aantal op hem uitgebrachte stemmen kwam van Irakezen in de Verenigde Staten. Zonder die steun had hij geen plaats in de volksvertegenwoordiging kunnen bemachtigen.
Ook Kanna rept van misstanden bij de verkiezingen. „Er waren overal veel onregelmatigheden. We hadden notabene op tien tot twaalf zetels gerekend. Desondanks ben ik blij dat we überhaupt vrij hebben kunnen stemmen. En dat we nu zelfs over de fouten die bij het electorale proces zijn gemaakt kunnen spreken. Onder Saddam Hussein konden we maar voor één persoon kiezen. En kritiek leveren op de gang van zaken was er al helemaal niet bij”, aldus de kersverse parlementariër tegenover een Amerikaanse krant.
Inmiddels heeft de Assyrische Amerikaanse Nationale Federatie (AANF) aangekondigd zaterdag bij het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York te gaan demonstreren tegen de manier waarop de verkiezingen van eind januari zijn verlopen. Tevens wil de AANF aandacht vragen voor de behandeling van Assyrische christenen in het Koerdische noorden van Irak. Volgens de organisatie heeft de Koerdische Democratische Partij (KDP) het veel christenen onmogelijk gemaakt te stemmen, hetzij door intimidatie, hetzij door transporten met stembussen en -biljetten tegen te houden.
Ds. Sabri Paul verwacht niet veel van de protesten. „De sjiieten hebben de soennieten hun monopoliepositie afgenomen en voor de Koerdische partijen was de uitslag eveneens uitermate gunstig. Zij zullen niets van hertelling of dat soort zaken willen weten. Het is overigens wel zuur dat juist onze Koerdische broeders ons hebben tegengewerkt. Wij hadden onze hoop op hen gevestigd. Daarom waren wij ook niet met een eigen partij uitgekomen, maar waren met Koerdische lijsten meegelift.”
Dat neemt niet weg dat de Iraakse predikant blij is met de zes zetels in het parlement die nu door christenen worden bezet. „Hoewel zij natuurlijk aan de partijdiscipline zijn gebonden, kunnen zij toch een eigen geluid laten horen. Zij geven ook een stem aan een overigens snel kleiner wordende christelijke minderheid. En meer in het algemeen: ons volk heeft dertig jaar onder een vreselijk bewind gezucht. Ondanks al het geweld, het bloedvergieten, de instabiliteit, beschouw ik dit toch als een bijzondere mijlpaal in onze geschiedenis. Eindelijk is het democratisch proces in ons land begonnen.”
Of de Iraakse christenen daadwerkelijk de vruchten van dat democratisch proces zullen plukken, betwijfelt ds. Paul. „De uittocht van christenen uit Irak is al lang geleden begonnen en houdt nog steeds aan. In het tijdperk-Saddam hadden we het niet breed, maar het is er nu bepaald niet beter op geworden. Onder het vorige bewind werden er geen aanslagen op kerken gepleegd. Nu zijn al diverse gebedshuizen in vlammen opgegaan.”
„Ik ga heel regelmatig naar Irak”, vervolgt de voorganger, die zijn theologische opleiding in Beiroet bijna heeft afgerond. „Ik probeer mijn gemeenteleden steeds over te halen te blijven. Als de christenen massaal verdwijnen, wat moet er dan van ons land worden? Maar bij sommigen is er echt geen beginnen aan. En wat moet ik ook tegen hen zeggen als ze familieleden bij aanslagen hebben verloren? Als elke kerkgang met gevaar voor eigen leven wordt volbracht?”