In de ark, in de kark...
Meer dan ooit moet de gemeente van de levende God een veilige ark en een pilaar en vastigheid der waarheid zijn.
”In de ark, in de kark, zei de dominee”. Het is de titel van een boekje dat vijftig jaar geleden verscheen. De schrijvers waren twee Leidse studentendominees. Ze reageerden daarin op de inhoud van het hervormde ”Getuigenis” dat enkele jaren daarvoor verschenen was. De insinuerende ondertitel, ”Wat ze een getuigenis noemen”, geeft aan hoe de auteurs dat belijdende geschrift taxeerden. Bij de passages uit het Getuigenis, waarin onder meer gezegd werd dat „onze zonden zijn vergeven en onze schuld is verzoend door het offer van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha”, tekenden deze godgeleerde schrijvers aan dat dit niet meer dan „partijleuzen van de gereformeerde gezindte” zijn. De snerende titel van het pamflet was bedoeld als een reactie op een van de slotzinnen van het Getuigenis: „De kerk zal weer moeten worden een ark van Noach, die veiligheid en redding biedt als de golven van het oordeel Gods over de wereld gaan.” Dat zou volgens hen vooral een verwerpelijke uiting van heilsegoïsme zijn.
Inmiddels zijn de jaren verstreken. De fronten in kerk en theologie zijn verschoven. De maatschappijkritische theologie waartegen het Getuigenis zich moedig richtte, is een zachte dood gestorven. Er is hoegenaamd niets meer van over. Wat wel bleef, is het getuigenis van het Woord van God, dat zeer vast is. Dat Woord spreekt van oordeel en redding, van zonde en genade. De Heilige Schrift verwijst ons naar het beeld van de ark van Noach als het enige en unieke middel tot behoudenis. In de traditie van de kerk der eeuwen is in die ark Gods kerk gezien. In die gedachtelijn stond dus ook het genoemde Getuigenis. Ik laat de vraag naar het onderscheid tussen de kerk naar haar zichtbare zijde (”respectu hominum”) en de kerk naar haar onzichtbare zijde (”coram Deo”) hier rusten. Maar hoe dan ook, Gods kerk op aarde is de plek die in haar verkondiging hoop en uitzicht, redding en geborgenheid in Christus biedt. In wisselend getij en bij verschuivende fronten.
De gevaren en verleidingen van nu in en rond de kerken van Nederland zijn van een andere aard dan die van vijftig jaar geleden. Maar ze zijn niet minder bedreigend. Meer dan ooit moet de gemeente van de levende God een veilige ark en, met een ander beeld, een pilaar en vastigheid der waarheid zijn. De koers van het schip der kerk mag geen zwalkende zijn.
In zijn eigen context wees de hoofdredacteur van De Waarheidsvriend er onlangs met treffende woorden op. De gedachte leeft breed dat, „terwijl je gereformeerd bent in je denken, je zowel voor als tegen de vrouw in het ambt kunt zijn, zowel voor als tegen de volledige aanvaarding van homoseksuele relaties, zowel voor als tegen de erkenning van de evolutieleer. (…) Als twee mensen die in een gereformeerd spoor willen gaan, tegengesteld uitkomen, raakt dat zelfs aan de Godsleer – al zijn er ook onderwerpen waarbij we in eigen gemoed verzekerd mogen zijn. Immers, het kan niet dat de Heere in cruciale thema’s beide uitkomsten zou willen…”
Wat overblijft? „Heer, stuur Zelf het schip der kerk. Sterk is wind en tegenstroom, en dat vindt de vijand schoon, die spot met U en Uw gebod” (Zwingli).
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.