Geen straf voor beschadigen Vermeer: te ingrijpend, zegt hof
Het gerechtshof in Den Haag legt geen straf op aan de drie milieuactivisten die in oktober 2022 de glasplaat over en de lijst om het Meisje met de parel van Johannes Vermeer beschadigden. Een echte straf was in principe wel op zijn plaats geweest, aldus het hof, maar mag „niet zó ingrijpend zijn dat het een ontmoedigende werking heeft op mensen die van hun recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vreedzame vergadering gebruik willen maken in het kader van een protestactie”.
De rechtbank veroordeelde de drie mannen eerder wel tot twee maanden gevangenisstraf, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Maar de activisten zaten na hun arrestatie al in voorlopige hechtenis. „Gezien de duur van de voorlopige hechtenis is het opleggen van een gevangenisstraf te ingrijpend”, zegt het hof.
In een mondelinge toelichting zei het hof dat de drie al met al inmiddels genoeg gevolgen hebben ondervonden van hun actie: aanhouding, voorlopige hechtenis, een vervolging en een veroordeling, die nu dus van de baan is. Het hele traject was „zodanig, dat het geen ruimte meer laat” om het trio nog eens echt te straffen. Als dat zou gebeuren, zou dat volgens het hof weleens belemmerend kunnen werken op de vrijheid van meningsuiting.
Bij de actie lijmde een activist in het Mauritshuis in Den Haag zich vast aan het glas. Een ander wierp rode vloeistof over een medeactivist. De derde filmde alles om media-aandacht te krijgen. „De actie van de Belgische mannen heeft in de maatschappij een grote impact gehad. Deze wijze van meningsuiting en actievoeren heeft een onnodig grote inbreuk gemaakt op de rechten en belangen van anderen”, stelt het hof wel.
„Het hof wil de verdachte en zijn medeverdachten toegeven dat zij, wat betreft hun eigen handelingen, er heel veel aan hebben gedaan om ervoor te zorgen dat het doek van het schilderij niet zou worden beschadigd. Dit pleit in hun voordeel”, is in een van de uitspraken te lezen. „Tegelijkertijd was voorafgaand aan de actie niet te voorzien hoe daarop, met name door leden van het publiek, zou worden gereageerd. De actie is in dit geval niet uit de hand gelopen in de zin dat ook het doek van het schilderij is beschadigd, maar bij een ander verloop - met heviger reacties en meer tumult - zou zo’n beschadiging niet denkbeeldig zijn geweest.”