Hoe de woestijn in Zuid-Spanje een halt wordt toegeroepen
Jaarlijks verandert zo’n 548.660 hectare land in woestijn. Dat is zeven keer de oppervlakte van de stad New York. Verwoestijning treedt vooral op in droge gebieden door klimaatverandering, verkeerd bodemgebruik en erosie.
Naast deze factoren speelt ook de geologie een rol bij verwoestijning. „Droogte is gekoppeld aan gesteentetypes”, weet Erik Cammeraat, onderzoeker naar verwoestijning aan het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de Universiteit van Amsterdam.
Het is nog maar de vraag of de oprukkende woestijn een halt kan worden toegeroepen. „Zuidoost-Spanje is typisch zo’n gebied dat te lijden heeft onder verwoestijning”, aldus Cammeraat. De universitair hoofddocent doet onderzoek naar verwoestijning en het vastleggen van koolstof in de bodem.
„Ieder jaar ga ik met een groepje studenten naar deze regio, waar verwoestijning echt een issue is.” Cammeraat: „Verwoestijning is landdegradatie. Hierbij neemt de bodemkwaliteit af doordat de bodem wegspoelt, wegwaait of omdat de bodem verdicht.” Als gevolg hiervan levert de landbouw minder op en gaat het ecologisch systeem achteruit. Als dit gebeurt in gebieden waar minder neerslag valt dan dat er kan verdampen, is sprake van verwoestijning. Met name als het droog is, is de winderosie groot. Want er is geen vegetatie meer om de grond vast te houden.
Volgens de onderzoeker valt 41 procent van al het land op aarde onder de categorie droge gebieden. En 44 procent van alle landbouwgebieden bevindt zich in die droge gebieden. De helft van alle vee op aarde wordt daar gehoed. „Dit zijn de zogeheten rangelands, waar extensieve veeteelt plaatsvindt en het vee graast in natuurgebieden. In dat droge land wonen maar liefst 3 miljard mensen. Met een groeiende wereldbevolking is dit een bedreiging, want die monden moeten gevoed worden.” De meeste van die droge gebieden liggen bovendien in minder welvarende landen waar de voedselvoorziening sowieso al een uitdaging is.
Minder regen
Verwoestijning is een gevolg van zowel natuurlijke als menselijke oorzaken, stelt Cammeraat. „Denk aan veranderingen in het neerslagpatroon. Er valt bijvoorbeeld minder regen; het droge seizoen duurt te lang, waardoor planten niet goed kunnen groeien, of de gemiddelde temperatuur stijgt, waardoor ook de temperatuur in de bodem toeneemt en meer verdamping optreedt. Die klimatologische veranderingen kunnen het gevolg zijn van menselijk handelen.”
Er bestaan ook directe gevolgen van menselijk handelen. „Denk aan het kappen van bomen, het weghalen van de vegetatie, verkeerd landgebruik en overmatig waterverbruik door het oppompen van grondwater.”
Het oppompen van water is volgens de onderzoeker de drijvende kracht achter de oprukkende woestijn in ontwikkelde landen en gebieden zoals in Australië, Zuid-Europa en in Californië. „In minder ontwikkelde landen is dat vooral armoede. Bijvoorbeeld door het omhakken van bomen voor brandhout.”
Ongeschikt
De regio vlak bij de stad Almería in Zuid-Spanje is met 200 millimeter neerslag per jaar het droogste gebied van Europa. Door roofbouw is het land hier nu zo droog dat het zich niet meer kan herstellen. „Onze broccoli en tomaten worden verbouwd in een halfwoestijn. Het gebied is eigenlijk ongeschikt voor intensieve tuinbouw”, weet Cammeraat.
„Door het oppompen van het grondwater daalt het grondwaterpeil hier jaarlijks met 7 meter. Bronnen en natuurgebieden vallen droog. Onlangs kreeg een aardbeienteler een miljoenenboete voor het jarenlang illegaal oppompen van grondwater.”
In 2010 was het grondwaterpeil in sommige regio’s al gezakt tot een diepte van 300 meter. „Het probleem is dat de watervoerende sedimentlaag niet dieper is dan 600 meter. Op een gegeven moment is het water gewoon op, want je haalt veel meer water uit de grond dan dat er via neerslag wordt aangevuld”, legt Cammeraat uit. Daarbij komt dat er ieder jaar 1 millimeter minder regen valt. „Dat lijkt weinig, maar in 150 jaar is Spanje wel een derde van zijn neerslag kwijt.”
Voor de teelt van broccoli, tomaten en aardbeien is veel water nodig, dat moet worden opgepompt. Alleen grote en kapitaalkrachtige boeren kunnen deze gewassen op grote schaal verbouwen. Maar die schaalvergroting gaat vaak ten koste van duurzaam bodemgebruik. Het opgepompte water verdampt deels. De achterbleven zouten maken de bodem toxisch voor de overige vegetatie.
Goedkoop
Cammeraat suggereert dat het ontzilten van zeewater met behulp van zonne-energie een optie kan zijn. Nu kost de ontzilting van een kubieke meter zeewater 60 eurocent – in Nederland kost een kubieke meter drinkwater 3 euro. Maar boeren vinden ontzilt zeewater nog steeds te duur, want water oppompen is nog altijd goedkoper.
Een andere oplossing is water aanvoeren vanuit waterrijke gebieden elders in Spanje naar het zuiden van het land. Zo wordt via een aquaduct water afgetapt van de rivier de Taag vlak voor de grens met Portugal. Maar daar zijn de Portugezen niet zo blij mee. De Spaanse regering heeft het plan om ook de Ebro af te tappen. „Het probleem is dat de delta van deze rivier dan verdroogt en ecosystemen kapotgaan.”
Ook de geologie van een gebied speelt een rol bij verdroging van de bodem. Cammeraat: „Verschillende bodemsoorten zoals klei en leem houden het water beter vast dan andere grondsoorten.”
Zichtbaar
Als er in een bepaald gebied verschillende grondsoorten naast elkaar liggen, kan dit zichtbare effecten op de vegetatie hebben. Een treffend voorbeeld hiervan is de regio rondom Murcia in Zuidoost-Spanje, waar Cammeraat veel komt voor research. „In dit landschap wisselen gesteenten elkaar op korte afstanden af. Dat heeft ermee te maken dat precies in dit gebied de Iberische en de Afrikaanse plaat botsen. Daartussenin gekneld zit de kleine Alboranplaat.”
De boeren aan de noordkant van de breuk hebben het veel slechter getroffen dan hun collega’s aan de zuidkant. De bodemeigenschappen van de kalkrijke mergelgrond op de Iberische plaat zijn namelijk dramatisch voor boeren. Mergel weet het water slecht vast te houden.
Aan de ander kant van de breuk, op de Alboranplaat, groeit er in vergelijking met de kalkbodems nog heel wat. Er is zelfs amandelteelt mogelijk. De vegetatie is hier ook veel groener. Dit terwijl het ten noorden en ten zuiden even weinig regent en de zon er even vaak schijnt.
De bodemgesteldheid is ook afhankelijk van de vegetatie. Planten gaan dood en het plantmateriaal zorgt voor een hoger organisch stofgehalte in de bodem. Als er te weinig organische stof aanwezig is, wordt de bodem poedervormig. Heeft de bodem een stofstructuur, dan verandert deze bij regenval in een harde korst. Regendruppels doen bodemmateriaal opspatten, dat samen met het water van de hellingen af stroomt. „Dit erosieproces is een zichzelf versterkend effect. Op verlaten landbouwvelden op hellingen ontstaat hierdoor geulerosie. Op akkers die wel worden bebouwd, wordt de omgeploegde bodem pap en spoelt de hellingen af.”
Harde korst
Bij hevige regenval kunnen er zogeheten flash floods ontstaan, vervolgt Cammeraat. „Binnen een kwartier kan de afstroom van 0 naar 2000 kubieke meter per seconde gaan. Dat is de gemiddelde afstroom van de Rijn. Zo veel water wil je niet door je dorp heen hebben”, zegt Cammeraat. „Dit is ook wat er misging in Libië, waar afgelopen jaar duizenden doden vielen. De flash flood heeft toen hele stadsdelen weggevaagd. Door het veranderende klimaat met hevigere regenval kan dit ook in Zuid-Spanje gebeuren, maar gelukkig zijn ze daar beter voorbereid.”
Ook landverlating is een belangrijke oorzaak van erosie. Hoewel overbegrazing en ontbossing er intussen een halt zijn toegeroepen, heeft het gebied nog altijd te maken met de na-ijleffecten ervan. „De mensen trekken weg, met als gevolg dat het land niet meer wordt onderhouden. Aangelegde dammetjes storten in en er is minder vegetatie, waardoor erosie wordt versterkt”, weet Cammeraat.
Illegaal
Het is de vraag of de woestijn kan worden tegengehouden. Volgens Cammeraat kunnen er zeker maatregelen worden genomen om de verwoestijning een halt toe te roepen. „In ieder geval moet het illegaal oppompen van water stoppen. Denk verder aan maatregelen tegen overbegrazing, herbebossing en het toevoegen van organische stof met stro en stenen om verdamping tegen te gaan.”
Ook moet er volgens de onderzoeker balans worden aangebracht in het landbouw- en het milieubeleid. Een treffend voorbeeld waarbij het mis is gegaan, is de Europese subsidie voor de zonnebloementeelt. De subsidie was bedoeld om Spaanse boeren te helpen, maar de milieukant werd gemakshalve vergeten. Olijfbomen, die voldoende hebben aan de natuurlijke neerslag, werden gekapt om plaats te maken voor water verslindende zonnebloemen. „Voor een liter zonnebloemolie is 2,5 kubieke meter water nodig. Het moge duidelijk zijn dat er op het gebied van milieubeleid nog heel veel terrein valt te winnen.”
Schaalvergroting
Het beste zou zijn wanneer de Spaanse boeren teruggaan naar de klassieke manier van landbouw door het aanleggen van terrassen, dammetjes en heggen, meent de verwoestijningsonderzoeker. „In ieder geval geen schaalvergroting.” Nu stroomt 7 procent van de neerslag weg. Wanneer er geen dammetjes in het landschap zijn, dan zou volgens een simulatiemodel zelfs een kwart van al het water wegstromen. Het model laat zien hoeveel water waar naartoe stroomt. „Op deze plekken kunnen we bomen planten om erosie tegen te gaan.”
Dictator Franco nam in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw ook maatregelen door lukraak bomen op hellingen te planten, met als triest gevolg dat de aanplant gewoon van de hellingen spoelde. Cammeraat: „Je moet dus wel een plan van aanpak hebben en maatregelen nemen op plekken waar het nodig is.” Goede plannen zijn er genoeg. Het grootste obstakel is echter nog altijd de tegenstelling tussen economische en ecologische belangen. De keuzes die hierin worden gemaakt, bepalen of de woestijn zal oprukken of wordt tegengehouden.