Alternatief voor stikstofmaatstaf kdw niet zomaar realiteit
Het is mogelijk om een ander doel in de wet op te nemen dan de grens voor stikstofbelasting (kdw), maar zo’n alternatief is voorlopig nog geen realiteit.
Dat blijkt uit het rapport van een werkgroep dat stikstofminister Van der Wal vrijdag naar de Tweede Kamer stuurde. De kritische depositiewaarde (kdw) is de hoeveelheid stikstofneerslag die de natuur aankan. Voor tal van natuurtypen bestaat er zo’n waarde; komt er meer stikstofneerslag neer, dan bestaat het risico op verslechtering.
Momenteel is wettelijk vastgelegd dat de kdw in 2025 op minstens 40 procent van de stikstofgevoelige Natura 2000-natuur niet mag worden overschreden. Daarna gaat het om minimaal 50 procent in 2030 en ten minste 74 procent in 2035.
Met de instelling van de werkgroep kwam Van der Wal tegemoet aan de kritiek van onder meer agrariërs dat de kdw-doelstelling te eenzijdig is. Naast het ministerie van Landbouw en belangenbehartiger van de provincies IPO zaten ook onder meer Agractie, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer in de werkgroep. Boerenorganisatie LTO deed niet mee.
Het rapport noemt een aantal randvoorwaarden die bepalen of het alternatief voor de stikstofbelasting haalbaar is. Zo moeten de instandhoudingsdoelstellingen voor kwetsbare habitattypes concreet zijn geformuleerd. Ook dient er duidelijkheid te zijn over de uitgangssituatie waarmee de actuele staat van de natuur wordt vergeleken. De partijen aan tafel waren het erover eens dat de kdw zonder alternatief niet uit de wet kan. Een andere gedeelde opvatting was dat het beter is om te sturen op een doel waarin de staat van de natuur centraal staat dan alleen op stikstof als zogeheten drukfactor.
Verschil van inzicht was er echter ook. Zo vinden sommige partijen dat eerst de randvoorwaarden op orde moeten zijn voordat er een alternatief in werking kan treden. Wat anderen betreft volstaat het als pas gaandeweg aan de randvoorwaarden wordt voldaan.
Het traject om de wet te wijzigen, kost volgens het verslag ongeveer twee jaar. Daar valt verder in te lezen dat de aangepaste wet pas in werking kan treden als zeker is „dat er op het eerste evaluatiemoment daadwerkelijk kan worden geëvalueerd”.
Het alternatief kan op dit moment nog niet in werking treden, omdat nog niet voldoende aan de randvoorwaarden wordt voldaan, zo staat in het verslag.
Nieuw kabinet
In reactie op het verslag schreef minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) vrijdag aan de Tweede Kamer dat het aan een nieuw kabinet is om een standpunt in te nemen over het onderzochte alternatief. De bewindsvrouw stelt wel dat ze het met de werkgroep eens is dat een zogeheten omgevingswaarde die „breed kijkt naar de staat van de natuur” inhoudelijk gezien de voorkeur heeft.
Het voldoen aan de voorwaarden noemt Van der Wal „een omvangrijk en kostbaar traject”. Volgens haar is het verstandig als het nieuwe kabinet een plan van aanpak laat uitwerken voor de invoering en financiering van de randvoorwaarden. „Met name toetsing van de uitvoerbaarheid is van belang”, aldus Van der Wal.
Verder schrijft de minister dat ze het belangrijk vindt om ook andere opties, zoals doelen voor uitstootvermindering, te onderzoeken.