De hoeveelheid paling loopt in de Nederlandse wateren al jaren gestaag terug. De stand is inmiddels zo slecht dat „duurzame visserij op paling in gevaar dreigt te komen”, meldde de Combinatie van Beroepsvissers woensdag.

Nederlandse aalvissers zijn grotendeels afhankelijk van de instroom van jonge paling, de zogenoemde glasaaltjes, vanaf zee. Al jaren zwemmen er echter niet voldoende naar binnen voor een gezonde palingstand. Het aantal jonge vissen is sinds de jaren tachtig „dramatisch” teruggelopen. Verder vangen Spaanse, Franse en Britse vissers de glasaaltjes uit zee voordat ze Nederland kunnen bereiken.

Handelaren verkopen de jonge palingen ook veel aan de snelgroeiende industrie van palingkwekerijen in vooral China en Japan. Nederlandse vissers slaan op deze markt ook glasaal in om naast de natuurlijk instroom extra jonge dieren uit te zetten in de wateren. De enorme vraag naar jonge paling heeft de prijs behoorlijk opgedreven. Enkele jaren geleden kostte een kilo glasaal rond de 10 euro. Inmiddels ligt die prijs per kilo boven de 700 euro.

Het Productschap Vis wil vrijdag onder aanvoering van voorzitter S. Heldoorn van de Combinatie van Beroepsvissers bij de Europese Unie aankloppen. De beroepsvissers vragen steun uit het Europese Visserijfonds voor een herstelprogramma voor de paling en onderzoek naar kunstmatige voortplanting van palingen. Glasaal zou volgens de sector bij voorkeur uitgezet moet worden in wateren waar de vissen een goede kans op overleven maken. Ook willen zij een vangstverbod voor de aaltjes wanneer ze puur voor de menselijke consumptie worden opgevist.